Anna Reynvaan Wetenschapsprijs
Help cliënten met inzage in hun dossier
Anna Reynvaan Wetenschapsprijs

Tijdens hun thuisbezoeken schrijven wijkverpleegkundigen een verslag van de gezondheidstoestand van hun cliënten. Ze doen er goed aan die cliënten dan direct te betrekken bij wat ze noteren. Dat concludeert Kim de Groot uit onderzoek naar deze verslaglegging. Ze kreeg daar de Anna Reynvaan Wetenschapsprijs van Amsterdam UMC voor.

Tekst: Mieke Zijlmans Foto: Sander Nieuwenhuys

W

ijkverpleegkundigen die thuisbezoeken afleggen, tikken op een tablet in hoe het volgens hen gaat met de cliënt. Vroeger schreven ze hun bevindingen op en legden dat papier in een map die gewoon achterbleef bij de cliënt, maar die tablet gaat natuurlijk mee met de verpleegkundige. Daardoor hebben veel cliënten geen inzicht in wat er over hen wordt opgeschreven. 

Kim de Groot onderzocht de betrokkenheid van cliënten bij deze digitale verslaglegging: “Hoe ervaren cliënten dat? Ze hebben wettelijk gezien het recht hun dossier in te zien. Ze mogen participeren, maar in de praktijk doen ze dat veelal niet.” De Groot kreeg voor het artikel dat ze hierover schreef de Anna Reynvaan Wetenschapsprijs 2023, te weten vijfduizend euro plus een kunstwerk van Rachel de Joode. 

De Groot heeft twee banen: ze is zowel bevlogen wijkverpleegkundige bij zorgorganisatie Thebe als onderzoeker bij het kennisinstituut Nivel. Haar onderzoek naar de betrokkenheid van wijkverpleging-cliënten bij verslaglegging was een deel van haar promotieonderzoek, dat ze vorig najaar afrondde.

"De informatie in het dossier
is van de cliënt"

Digitale notities

Zoals in de hele gezondheidszorg, is het ook normaal om in de wijkverpleging digitaal notities te maken. Dat is ook praktisch, omdat alle betrokkenen zo -via beveiligd internet- inzicht hebben in documenten. Punt is alleen dat wijkverpleging zich grotendeels afspeelt bij de mensen thuis. En niet alle cliënten zijn even digitaal vaardig, of beschikken over een computer. Terwijl hun gegevens wel daarop terechtkomen.

De Groot onderzocht de betrokkenheid van thuiszorgcliënten bij de rapportage. Ze interviewde daartoe 21 cliënten van de wijkverpleging, mensen van 24 tot 88 jaar, zowel mannen als vrouwen, verspreid over het hele land. Ze stelde een flinke vragenlijst op, met vragen zoals: “Hoe vindt u dat u wordt betrokken bij de rapportage? Hoe gaat dat mondeling? Hoe gaat dat schriftelijk? Gebruikt u het patiëntenportaal wel of niet? Vindt u het belangrijk betrokken te worden bij de verslaglegging? Wat zou u hieraan verbeterd willen zien?”

Op 21 geïnterviewden kun je geen statistiek loslaten, benadrukt De Groot; je kunt niet zeggen: zoveel procent van de cliënten vraagt om een duidelijkere aanpak. “Maar zo’n groep is wel groot genoeg  om te concluderen dat cliënten onderling enorm verschillend zijn, er bestaat niet zoiets al een ‘doorsnee-cliënt’.  Daarom moet je ze per individu benaderen.”

Vier typen cliënten

De Groot trof mensen in alle soorten en maten, met uiteenlopende visies op hoe de verslaglegging in haar werk gaat. “Sommige cliënten zeggen: ‘Ik kijk daar niet naar: die computer is niet van mij, die is van de verpleegkundige. Of van de verzekering.’ Dat is niet wat je wilt. De informatie in het dossier is van de cliënt; het doel van de zorg is de cliënt, niet de zorgverlener.” 

De Groot trof ook digitaal vaardige cliënten. Bijvoorbeeld jonge cliënten, die willen weten wat er over hen wordt opgeschreven. “Die willen graag dat hun wensen, behoeftes en vaardigheden worden betrokken bij de verslaglegging. Maar ik heb ook iemand gesproken van begin tachtig die uitstekend kon omgaan met een iPad.”

De onderzoeker onderscheidt vier types cliënten, zowel voor wat betreft de behoefte aan informatie over wat er wordt opgeschreven, als voor het al dan niet kunnen meedoen met de verslaglegging. Mensen die dat graag willen en het ook kunnen; mensen die die behoefte wel hebben, maar niet kunnen meedoen; mensen die er weinig behoefte hebben, al kunnen ze het wel; en mensen met een lage behoefte aan meekijken, en die dat ook niet kunnen. 

De Groot adviseert wijkverpleegkundigen cliënten aan te bieden naast ze te komen zitten met de iPad, zodat ze kunnen meekijken. “Wat je kunt voorstellen, bijvoorbeeld aan het begin van het traject: ‘Zullen we doelen stellen?’ Dat motiveert en je kunt onderweg ook samen blij zijn om wat iemand al heeft bereikt. Daar heb je allemaal plezier van.” En zo kunnen wijkverpleegkundigen cliënten ook makkelijker vragen of die akkoord gaan met wat zij opschrijven.

Betrek cliënt bij verslaglegging
Haar conclusie dat het belangrijk is cliënten te betrekken bij rapportage- is inmiddels opgenomen in de herziene landelijke richtlijnen voor verpleegkundigen: “De eerste aanbeveling daarin is mede het gevolg van de conclusies uit dit onderzoek: betrek de cliënt bij de verslaglegging! Die richtlijn is sectoroverstijgend, die geldt ook voor verpleegkundig personeel van ziekenhuizen. Maar deze nieuwe richtlijn moet nog geïmplementeerd worden. Er is in dit opzicht beleid nodig.” 

Patiënten van Amsterdam UMC kunnen inloggen op ‘Mijn Dossier’, een veilige, digitale omgeving waarin zij hun medisch dossier, afspraken en uitslagen kunnen bekijken.

JANUS  •  populair-wetenschappelijk tijdschrift Amsterdam UMC 
Help cliënten met inzage in hun dossier
Anna Reynvaan Wetenschapsprijs
JANUS • populair-wetenschappelijk tijdschrift
Anna Reynvaan Wetenschapsprijs

Tijdens hun thuisbezoeken schrijven wijkverpleegkundigen een verslag van de gezondheidstoestand van hun cliënten. Ze doen er goed aan die cliënten dan direct te betrekken bij wat ze noteren. Dat concludeert Kim de Groot uit onderzoek naar deze verslaglegging. Ze kreeg daar de Anna Reynvaan Wetenschapsprijs van Amsterdam UMC voor.

ijkverpleegkundigen die thuisbezoeken afleggen, tikken op een tablet in hoe het volgens hen gaat met de cliënt. Vroeger schreven ze hun bevindingen op en legden dat papier in een map die gewoon achterbleef bij de cliënt, maar die tablet gaat natuurlijk mee met de verpleegkundige. Daardoor hebben veel cliënten geen inzicht in wat er over hen wordt opgeschreven. 

Kim de Groot onderzocht de betrokkenheid van cliënten bij deze digitale verslaglegging: “Hoe ervaren cliënten dat? Ze hebben wettelijk gezien het recht hun dossier in te zien. Ze mogen participeren, maar in de praktijk doen ze dat veelal niet.” De Groot kreeg voor het artikel dat ze hierover schreef de Anna Reynvaan Wetenschapsprijs 2023, te weten vijfduizend euro plus een kunstwerk van Rachel de Joode. 

De Groot heeft twee banen: ze is zowel bevlogen wijkverpleegkundige bij zorgorganisatie Thebe als onderzoeker bij het kennisinstituut Nivel. Haar onderzoek naar de betrokkenheid van wijkverpleging-cliënten bij verslaglegging was een deel van haar promotieonderzoek, dat ze vorig najaar afrondde.

"De informatie in het dossier
is van de cliënt"

Digitale notities

Zoals in de hele gezondheidszorg, is het ook normaal om in de wijkverpleging digitaal notities te maken. Dat is ook praktisch, omdat alle betrokkenen zo -via beveiligd internet- inzicht hebben in documenten. Punt is alleen dat wijkverpleging zich grotendeels afspeelt bij de mensen thuis. En niet alle cliënten zijn even digitaal vaardig, of beschikken over een computer. Terwijl hun gegevens wel daarop terechtkomen.

De Groot onderzocht de betrokkenheid van thuiszorgcliënten bij de rapportage. Ze interviewde daartoe 21 cliënten van de wijkverpleging, mensen van 24 tot 88 jaar, zowel mannen als vrouwen, verspreid over het hele land. Ze stelde een flinke vragenlijst op, met vragen zoals: “Hoe vindt u dat u wordt betrokken bij de rapportage? Hoe gaat dat mondeling? Hoe gaat dat schriftelijk? Gebruikt u het patiëntenportaal wel of niet? Vindt u het belangrijk betrokken te worden bij de verslaglegging? Wat zou u hieraan verbeterd willen zien?”

Op 21 geïnterviewden kun je geen statistiek loslaten, benadrukt De Groot; je kunt niet zeggen: zoveel procent van de cliënten vraagt om een duidelijkere aanpak. “Maar zo’n groep is wel groot genoeg  om te concluderen dat cliënten onderling enorm verschillend zijn, er bestaat niet zoiets al een ‘doorsnee-cliënt’.  Daarom moet je ze per individu benaderen.”

Vier typen cliënten

De Groot trof mensen in alle soorten en maten, met uiteenlopende visies op hoe de verslaglegging in haar werk gaat. “Sommige cliënten zeggen: ‘Ik kijk daar niet naar: die computer is niet van mij, die is van de verpleegkundige. Of van de verzekering.’ Dat is niet wat je wilt. De informatie in het dossier is van de cliënt; het doel van de zorg is de cliënt, niet de zorgverlener.” 

De Groot trof ook digitaal vaardige cliënten. Bijvoorbeeld jonge cliënten, die willen weten wat er over hen wordt opgeschreven. “Die willen graag dat hun wensen, behoeftes en vaardigheden worden betrokken bij de verslaglegging. Maar ik heb ook iemand gesproken van begin tachtig die uitstekend kon omgaan met een iPad.”

De onderzoeker onderscheidt vier types cliënten, zowel voor wat betreft de behoefte aan informatie over wat er wordt opgeschreven, als voor het al dan niet kunnen meedoen met de verslaglegging. Mensen die dat graag willen en het ook kunnen; mensen die die behoefte wel hebben, maar niet kunnen meedoen; mensen die er weinig behoefte hebben, al kunnen ze het wel; en mensen met een lage behoefte aan meekijken, en die dat ook niet kunnen. 

De Groot adviseert wijkverpleegkundigen cliënten aan te bieden naast ze te komen zitten met de iPad, zodat ze kunnen meekijken. “Wat je kunt voorstellen, bijvoorbeeld aan het begin van het traject: ‘Zullen we doelen stellen?’ Dat motiveert en je kunt onderweg ook samen blij zijn om wat iemand al heeft bereikt. Daar heb je allemaal plezier van.” En zo kunnen wijkverpleegkundigen cliënten ook makkelijker vragen of die akkoord gaan met wat zij opschrijven.

Tekst: Mieke Zijlmans Foto: Sander Nieuwenhuys

W

Patiënten van Amsterdam UMC kunnen inloggen op ‘Mijn Dossier’, een veilige, digitale omgeving waarin zij hun medisch dossier, afspraken en uitslagen kunnen bekijken.