global health
Gezondheids­vraagstukken kennen geen landsgrenzen 
global health

Dat gezondheidsvraagstukken zich doorgaans niet beperken tot de grenzen van een land, werd onlangs weer eens benadrukt met de uitbraak van het COVID-19-virus. Alleen internationale samenwerking tussen westerse en midden- en lage-inkomenslanden kan wereldwijd leiden tot een betere gezondheidszorg. De afdeling Global Health van Amsterdam UMC levert hier al jaren een bijdrage aan.

Tekst: Rob Buiter Foto: Marieke de Lorijn

"G

lobal Health staat in Nederland eindelijk op de politieke agenda”, vertelt Constance Schultsz verheugd. Zij is arts-microbioloog, hoogleraar Global Health en hoofd van de afdeling Global Health van Amsterdam UMC. Schultsz doelt op de Mondiale Gezondheidsstrategie 2023-2030 die het kabinet onlangs heeft vastgesteld. De ambitie is om met deze strategie een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de gezondheidszorg wereldwijd. Schultsz en haar afdeling houden zich hier al jaren mee bezig. Dat het kabinet hiertoe heeft besloten, betekent voor haar een extra steun in de rug. `Op het gebied van Global Health liepen we in Nederland nogal achter. Waar het ons om gaat, is dat we internationaal samenwerken ten behoeve van de gezondheid en de toegang tot de zorg wereldwijd. Dat is immers een gezamenlijk belang. Dan moet je denken aan onderzoek, onderwijs, beleid en toepassing in de praktijk. Na COVID-19 is weer eens duidelijk geworden dat gezondheidsproblemen zich niet beperken tot de landsgrenzen en dat die vooral het hardst inslaan bij midden- en lage-inkomenslanden. Die hebben minder toegang tot zorg en minder te besteden.’

Constance Schultsz

Joep Lange

De grondlegger van de afdeling Global Health is aidsdeskundige Joep Lange, die in 2014 omkwam bij de MH17-ramp. Hij was tevens oprichter van het Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD), waarmee de afdeling van Schultsz nauw samenwerkt. Bij dit interdisciplinaire onderzoeksinstituut, waarvan de arts-microbioloog sinds kort ook wetenschappelijk directeur is, is niet alleen de faculteit geneeskunde betrokken. Ook de faculteiten Rechten en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en economie van de Vrije Universiteit (VU) dragen bij om de wereldwijde gezondheidszorg naar een hoger niveau te tillen. De afdeling Global Health zelf is klein, zegt Schultsz. “We hebben hooguit 4,5 fte. Ons team bestaat uit artsen, epidemiologen en een onderwijsdeskundige.

Maar we werken heel nauw samen binnen het AIGHD, waarin ook onderzoekers van andere afdelingen van Amsterdam UMC actief zijn op het gebied van Global Health. Wij fungeren voor hen als een soort brug naar het AIGHD.”

"Als je vermoedt dat ergens de resistentie ernstige vormen aanneemt, moet je gaan meten"

Constance Schultsz

Accent op infectieziekten

Het AIGHD, en daarmee ook de afdeling Global Health, richt zich op diverse onderzoeksgebieden. Voorbeelden daarvan zijn hypertensie, zorg op de intensive care, geestelijke gezondheidszorg, de wereldwijde impact van klimaatverandering op de mondiale gezondheid en het thema infectieziekten, waaraan momenteel de afdeling Global Health de meeste aandacht besteedt vanwege de achtergrond, kennis en expertise van de medewerkers. Historisch is er veel aandacht voor hiv-onderzoek, waarvan Lange de kartrekker was. Hij heeft ervoor gezorgd dat aids-medicatie toegankelijk werd voor met name Afrika. Dat ging en gaat nog steeds gepaard met onderwijs en kennisdeling. Schultsz: “In mei dit jaar was het INTEREST-congres in Maputo in Mozambique. Dat congres over hiv wordt jaarlijks ergens in Afrika gehouden en door het AIGHD georganiseerd. Op dat continent is immers het probleem het grootst. Belangrijk is dat Afrikaanse onderzoekers zo telkens de gelegenheid krijgen om met elkaar ervaringen en onderzoeksresultaten te delen.”

App voor tuberculose

Een ander voorbeeld van een infectieziekte waarover de afdeling zich buigt, is longtuberculose in Azië en Afrika. Deze aandoening is erg besmettelijk en wordt vaak niet gediagnosticeerd. Daarom is vroegtijdige opsporing belangrijk om verspreiding ervan zoveel mogelijk te voorkomen. Een van de symptomen is dat patiënten langdurig last hebben van hoestklachten. De Amsterdamse onderzoekers onder leiding van Frank Cobelens willen binnen het project CAGE-TB kijken of in Afrika een app op een smartphone kan bijdragen tot vroege signalering. Het hoestgeluid van een tuberculosepatiënt klinkt namelijk anders dan dat van een gezond persoon. Door dat geluid via de microfoon van de smartphone op te nemen, kan de app een snelle analyse uitvoeren. De bedoeling is om de app te verspreiden onder zorgverleners en hen te trainen in het gebruik ervan.

Antibioticaresistentie

Schultsz zelf houdt zich veel bezig met antibiotica-resistentie. Ze omschrijft deze als een wereldwijd probleem. Zij ontwikkelt onder andere nieuwe meetmethoden om de ernst van antibiotica-resistentie lokaal in kaart te brengen. “In Nederland investeren we veel geld om dit probleem te beperken en daarom doen we het ook zo goed. Wij hebben hier een uitgebreid netwerk van laboratoria voor diagnostiek en het RIVM verzamelt veel gegevens. Maar elders in de wereld is de situatie vaak veel nijpender. Daar hebben ze weinig of geen laboratoriumcapaciteit en ook geen geld daarvoor.” Schultsz kijkt naar mogelijkheden om op een slimme en betaalbare manier surveillance te kunnen doen, bijvoorbeeld bij patiënten met een urineweginfectie. Haar idee is om met minder data toch voldoende informatie te verkrijgen. “In veel delen van de wereld weten we nog steeds niet hoe ernstig de situatie is. In tegenstelling tot de snelle COVID-pandemie voltrekt dit probleem zich veel trager. Mensen voelen de urgentie daardoor minder maar die is er wel. Als je vermoedt dat ergens de resistentie ernstige vormen aanneemt, moet je gaan meten. Blijkt dat vermoeden vervolgens te kloppen, dan is ingrijpen noodzakelijk. Belangrijk is dat alleen mensen antibiotica krijgen die het echt nodig hebben en dat niet iedereen die middelen bij de drogist kan kopen.”

Gelijkwaardige samenwerking

De afdeling Global Health werkt op het gebied van onderzoek, onderwijs en zorg vooral samen met Afrikaanse en Aziatische landen, zoals Oeganda, Kenia, Malawi, Zuid-Afrika, Indonesië, Vietnam, Sri Lanka en Thailand. Schultsz benadrukt dat de term ontwikkelingshulp hier absoluut niet van toepassing is. Het gaat om gelijkwaardige samenwerking waarvan alle partijen kunnen profiteren. Als voorbeeld van die synergie noemt ze het onderzoek naar long COVID samen met wetenschappers in Nairobi. 

Kan een vaccin onnodig antibioticagebruik voorkomen?

Tekst: Caroline Wellink

Vanessa Harris

Draagt een vaccin tegen het rotavirus bij aan het terugdringen van antibioticagebruik en dus ook aan het voorkomen van antibioticaresistentie in lage-inkomenslanden? Internist-infectioloog en assistent-professor Vanessa Harris van de afdeling Global Health van Amsterdam UMC en Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD) hoopt binnen het ROTA-Biotic-onderzoek deze vraag te beantwoorden. En daarmee te bereiken dat bij de keuze voor vaccinatieprogramma’s ook neveneffecten van vaccineren worden meegenomen. 

Het rotavirus is de belangrijkste oorzaak van levensbedreigende diarree bij kinderen. Dankzij vaccinatieprogramma’s is het aantal kinderen dat eraan overlijdt de afgelopen tien jaar met meer dan de helft afgenomen. Toch werken de huidige rotavirusvaccins nog onvoldoende in midden- en lage-inkomenslanden, waar de hoogste sterfte aan rotavirus voorkomt. Wereldwijd wordt dan ook hard gewerkt aan de ontwikkeling van effectievere vaccins. “In het verlengde hiervan onderzoeken wij hoe rotavirusvaccins ertoe kunnen bijdragen dat er minder antibiotica wordt gebruikt in lage-inkomenslanden,” vertelt Harris. “Onnodig antibioticagebruik leidt tot antibioticaresistentie, een groeiende wereldwijde dreiging aangezien onze huidige antibiotica minder effectief worden tegen ziekmakende microben.

Diarree is in lage-inkomenslanden een van de belangrijkste redenen dat ouders hun kinderen antibiotica geven, wel of niet voorgeschreven door een arts. Terwijl antibiotica in het geval van rotavirus geen goede keuze is. Wij denken dat effectieve vaccinatie diarree kan voorkomen en daardoor ook onnodige antibiotica. Om beter te begrijpen of dit werkelijk zo is, hebben we in ons ROTA-Biotic-onderzoek wekelijks contact met moeders van 1300 kinderen in Zambia en Ghana. We vragen of de kinderen ziek zijn geweest, wat de klachten waren en of ze medicatie hebben gebruikt. En als ze borstvoeding geven, of ze zelf pillen hebben geslikt. We vragen ook hoe ze aan de medicatie zijn gekomen. We nemen daarnaast ontlastingsmonsters om te kijken of bacteriën in de darmen antibioticaresistentie ontwikkelen als gevolg van antibioticagebruik.“

Ook kijken naar neveneffecten

“Tijdens de gesprekken realiseer je pas echt hoe complex de problematiek rond antibioticagebruik is. Veel moeders hebben een of meerdere kinderen verloren door de slechte toegang tot medische zorg. Of ze hebben geen geld om zorg te betalen. Het is dus vooral belangrijk om samen met hen te onderzoeken hoe zij hun kinderen het beste kunnen beschermen tegen infectieziekten. En hen te onderwijzen over antibiotica en de gevolgen van antibioticaresistentie voor de gemeenschap. Ook zorgverleners hebben educatie nodig, zij schrijven vaak antibiotica voor terwijl ze niet weten of het wel de meest verstandige keuze is. Met onze onderzoeksresultaten hopen we overheden te kunnen ondersteunen bij besluitvorming rond invoeren van vaccinatieprogramma’s met specifieke vaccins. Waarbij ze dan dus niet alleen kijken naar de directe effecten van het vaccin, het minder voorkomen van levensbedreigende diarree, maar ook naar de neveneffecten. Bijvoorbeeld dat gezinnen minder medische kosten hebben en de besparing die het voorkómen van antibioticaresistentie oplevert.”

global Health

“In Amsterdam onderzoeken we al langere tijd het fenomeen long COVID. Nu doen we dat ook samen met onderzoekers in de hoofdstad van Kenia, met wie we al eerder hebben gekeken naar hypertensie en obesitas in de slums. Hoe anders is long COVID daar en wat zijn de economische consequenties ervan. Deze ziekte is nog moeilijk te definiëren. Er zullen ongetwijfeld culturele en sociale componenten een rol spelen. We kijken naar de verschillen maar ook naar de overeenkomsten. Zo werken we samen aan een gemeenschappelijk probleem om tot meer inzicht te komen. Hopelijk leidt deze samenwerking tot een gerichtere en efficiënte aanpak van deze langdurige en ernstige klachten door een COVID-infectie.”

Global Health in curriculum

Volgens Schultsz staat mede dankzij het AIGHD en haar afdeling het onderwerp Global Health nu eindelijk op de kaart in Nederland. Ze is ook blij dat dit thema inmiddels is opgenomen in het curriculum van de UvA-opleiding Geneeskunde. Verder constateert ze dat de samenwerking met onderzoekers in de midden- en lage-inkomenslanden is bestendigd. “En niet alleen die landen hebben baat bij alle gemeenschappelijke inspanningen. Ook wij in het westen profiteren ervan als in andere landen de gezondheid verbetert. Het duurt helaas wel heel lang voordat we dat zullen merken. Het zou al fantastisch zijn als wij een kleine bijdrage kunnen leveren aan de oplossingen op het gebied van Global Health, waardoor grote problemen een fractie kleiner worden.” 

"Ook wij in het westen profiteren ervan als in andere landen de gezondheid verbetert"

Constance Schultsz

“In Amsterdam onderzoeken we al langere tijd het fenomeen long COVID. Nu doen we dat ook samen met onderzoekers in de hoofdstad van Kenia, met wie we al eerder hebben gekeken naar hypertensie en obesitas in de slums. Hoe anders is long COVID daar en wat zijn de economische consequenties ervan. Deze ziekte is nog moeilijk te definiëren. Er zullen ongetwijfeld culturele en sociale componenten een rol spelen. We kijken naar de verschillen maar ook naar de overeenkomsten. Zo werken we samen aan een gemeenschappelijk probleem om tot meer inzicht te komen. Hopelijk leidt deze samenwerking tot een gerichtere en efficiënte aanpak van deze langdurige en ernstige klachten door een COVID-infectie.”

Global Health in curriculum

Volgens Schultsz staat mede dankzij het AIGHD en haar afdeling het onderwerp Global Health nu eindelijk op de kaart in Nederland. Ze is ook blij dat dit thema inmiddels is opgenomen in het curriculum van de UvA-opleiding Geneeskunde. Verder constateert ze dat de samenwerking met onderzoekers in de midden- en lage-inkomenslanden is bestendigd. “En niet alleen die landen hebben baat bij alle gemeenschappelijke inspanningen. Ook wij in het westen profiteren ervan als in andere landen de gezondheid verbetert. Het duurt helaas wel heel lang voordat we dat zullen merken. Het zou al fantastisch zijn als wij een kleine bijdrage kunnen leveren aan de oplossingen op het gebied van Global Health, waardoor grote problemen een fractie kleiner worden.” 

JANUS  •  populair-wetenschappelijk tijdschrift Amsterdam UMC 
“We zijn de geneeskunde-student beter aan het uitrusten voor de wereld”

Veel lesmateriaal binnen de studie Geneeskunde is gebaseerd op de witte mens. Een gemiste kans, meent Guus ten Asbroek, onderwijscoördinator en principal educator op het gebied van internationalisering. “Ook als je een praktijk in een plattelandsgemeente voert, is kennis van de internationale en interculturele samenleving een vereiste. In ons curriculum zitten daarom steeds meer aspecten van internationalisering en diversiteit verweven. Voor studenten die interesse hebben in Global Health is onderwijs hierover en opdoen van ervaring in buitenlandse zorgsystemen een mooie opmaat naar verdere specialisatie hierin.”

“We zijn de geneeskundestudent beter aan het uitrusten voor de wereld,” vertelt Ten Asbroek, die binnen Amsterdam UMC onder meer onderwijs ontwikkelt op het gebied van internationalisering en de kwaliteit van dit onderdeel binnen het onderwijs bewaakt. Het is hard nodig, zo legt hij uit. Veel lesmateriaal heeft de witte mens als uitgangspunt. Terwijl studenten te maken krijgen met gezondheidszorg waarin diversiteit en globalisering heel normaal is: “We moeten ze dus voorbereiden op die andere maatschappij, die er al is. We zijn druk bezig om lesmateriaal meer in deze realistische context te plaatsen. Zo krijgen de studenten inmiddels videomateriaal te zien waarin niet alleen een witte vrouw aan het bevallen is, maar ook hoe kinderen in andere delen van de wereld het levenslicht zien. Het is daarbij waardevol om je er bewust van te zijn dat het er elders anders aan toe gaat, maar ook om in te zoomen op de vraag waarom dat zo is. Is het beter? Slechter? Kunnen wij in Nederland er iets van opsteken? We hebben in de masterfase nu een docent bereid gevonden om patiëntpresentaties ook in het Engels te laten doen. Het klinkt heel logisch, maar toch was dat tot voor kort niet vanzelfsprekend. Maar om je in het internationale verkeer te kunnen begeven, of dat nu als arts of onderzoeker is, in het buitenland of in Nederland, het is in alle gevallen essentieel dat je je in het Engels kunt uiten. Vanuit de afdeling Global Health vinden we het voor alle studenten belangrijk dat ze kennismaken met andere gezondheidszorgsystemen en de hieraan gerelateerde problematiek. Wat de verschillen zijn en waarom. Dat onderwijs kan in Amsterdam worden geboden en ook in het buitenland. Het werkt enorm relativerend en doet je vanuit je westerse toren toch wat bescheidener opstellen. Waar onze studenten uiteindelijk ook terechtkomen in de wereld; onderwijs volgen in het buitenland is een levensveranderende ervaring.”

Guus ten Asbroek

Gezondheids­vraagstukken kennen geen landsgrenzen 
global health

Tekst: Rob Buiter Foto: Marieke de Lorijn

Dat gezondheidsvraagstukken zich doorgaans niet beperken tot de grenzen van een land, werd onlangs weer eens benadrukt met de uitbraak van het COVID-19-virus. Alleen internationale samenwerking tussen westerse en midden- en lage-inkomenslanden kan wereldwijd leiden tot een betere gezondheidszorg. De afdeling Global Health van Amsterdam UMC levert hier al jaren een bijdrage aan.

"G

lobal Health staat in Nederland eindelijk op de politieke agenda”, vertelt Constance Schultsz verheugd. Zij is arts-microbioloog, hoogleraar Global Health en hoofd van de afdeling Global Health van Amsterdam UMC. Schultsz doelt op de Mondiale Gezondheidsstrategie 2023-2030 die het kabinet onlangs heeft vastgesteld. De ambitie is om met deze strategie een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de gezondheidszorg wereldwijd. Schultsz en haar afdeling houden zich hier al jaren mee bezig. Dat het kabinet hiertoe heeft besloten, betekent voor haar een extra steun in de rug. `Op het gebied van Global Health liepen we in Nederland nogal achter. Waar het ons om gaat, is dat we internationaal samenwerken ten behoeve van de gezondheid en de toegang tot de zorg wereldwijd. Dat is immers een gezamenlijk belang. Dan moet je denken aan onderzoek, onderwijs, beleid en toepassing in de praktijk. Na COVID-19 is weer eens duidelijk geworden dat gezondheidsproblemen zich niet beperken tot de landsgrenzen en dat die vooral het hardst inslaan bij midden- en lage-inkomenslanden. Die hebben minder toegang tot zorg en minder te besteden.’

Joep Lange

De grondlegger van de afdeling Global Health is aidsdeskundige Joep Lange, die in 2014 omkwam bij de MH17-ramp. Hij was tevens oprichter van het Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD), waarmee de afdeling van Schultsz nauw samenwerkt. Bij dit interdisciplinaire onderzoeksinstituut, waarvan de arts-microbioloog sinds kort ook wetenschappelijk directeur is, is niet alleen de faculteit geneeskunde betrokken. Ook de faculteiten Rechten en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en economie van de Vrije Universiteit (VU) dragen bij om de wereldwijde gezondheidszorg naar een hoger niveau te tillen. De afdeling Global Health zelf is klein, zegt Schultsz. “We hebben hooguit 4,5 fte. Ons team bestaat uit artsen, epidemiologen en een onderwijsdeskundige.

Constance Schultsz

Maar we werken heel nauw samen binnen het AIGHD, waarin ook onderzoekers van andere afdelingen van Amsterdam UMC actief zijn op het gebied van Global Health. Wij fungeren voor hen als een soort brug naar het AIGHD.”

"Als je vermoedt dat ergens de resistentie ernstige vormen aanneemt, moet je gaan meten"

Constance Schultsz

Accent op infectieziekten

Het AIGHD, en daarmee ook de afdeling Global Health, richt zich op diverse onderzoeksgebieden. Voorbeelden daarvan zijn hypertensie, zorg op de intensive care, geestelijke gezondheidszorg, de wereldwijde impact van klimaatverandering op de mondiale gezondheid en het thema infectieziekten, waaraan momenteel de afdeling Global Health de meeste aandacht besteedt vanwege de achtergrond, kennis en expertise van de medewerkers. Historisch is er veel aandacht voor hiv-onderzoek, waarvan Lange de kartrekker was. Hij heeft ervoor gezorgd dat aids-medicatie toegankelijk werd voor met name Afrika. Dat ging en gaat nog steeds gepaard met onderwijs en kennisdeling. Schultsz: “In mei dit jaar was het INTEREST-congres in Maputo in Mozambique. Dat congres over hiv wordt jaarlijks ergens in Afrika gehouden en door het AIGHD georganiseerd. Op dat continent is immers het probleem het grootst. Belangrijk is dat Afrikaanse onderzoekers zo telkens de gelegenheid krijgen om met elkaar ervaringen en onderzoeksresultaten te delen.”

App voor tuberculose

Een ander voorbeeld van een infectieziekte waarover de afdeling zich buigt, is longtuberculose in Azië en Afrika. Deze aandoening is erg besmettelijk en wordt vaak niet gediagnosticeerd. Daarom is vroegtijdige opsporing belangrijk om verspreiding ervan zoveel mogelijk te voorkomen. Een van de symptomen is dat patiënten langdurig last hebben van hoestklachten. De Amsterdamse onderzoekers onder leiding van Frank Cobelens willen binnen het project CAGE-TB kijken of in Afrika een app op een smartphone kan bijdragen tot vroege signalering. Het hoestgeluid van een tuberculosepatiënt klinkt namelijk anders dan dat van een gezond persoon. Door dat geluid via de microfoon van de smartphone op te nemen, kan de app een snelle analyse uitvoeren. De bedoeling is om de app te verspreiden onder zorgverleners en hen te trainen in het gebruik ervan.

Antibioticaresistentie

Schultsz zelf houdt zich veel bezig met antibiotica-resistentie. Ze omschrijft deze als een wereldwijd probleem. Zij ontwikkelt onder andere nieuwe meetmethoden om de ernst van antibiotica-resistentie lokaal in kaart te brengen. “In Nederland investeren we veel geld om dit probleem te beperken en daarom doen we het ook zo goed. Wij hebben hier een uitgebreid netwerk van laboratoria voor diagnostiek en het RIVM verzamelt veel gegevens. Maar elders in de wereld is de situatie vaak veel nijpender. Daar hebben ze weinig of geen laboratoriumcapaciteit en ook geen geld daarvoor.” Schultsz kijkt naar mogelijkheden om op een slimme en betaalbare manier surveillance te kunnen doen, bijvoorbeeld bij patiënten met een urineweginfectie. Haar idee is om met minder data toch voldoende informatie te verkrijgen. “In veel delen van de wereld weten we nog steeds niet hoe ernstig de situatie is. In tegenstelling tot de snelle COVID-pandemie voltrekt dit probleem zich veel trager. Mensen voelen de urgentie daardoor minder maar die is er wel. Als je vermoedt dat ergens de resistentie ernstige vormen aanneemt, moet je gaan meten. Blijkt dat vermoeden vervolgens te kloppen, dan is ingrijpen noodzakelijk. Belangrijk is dat alleen mensen antibiotica krijgen die het echt nodig hebben en dat niet iedereen die middelen bij de drogist kan kopen.”

Gelijkwaardige samenwerking

De afdeling Global Health werkt op het gebied van onderzoek, onderwijs en zorg vooral samen met Afrikaanse en Aziatische landen, zoals Oeganda, Kenia, Malawi, Zuid-Afrika, Indonesië, Vietnam, Sri Lanka en Thailand. Schultsz benadrukt dat de term ontwikkelingshulp hier absoluut niet van toepassing is. Het gaat om gelijkwaardige samenwerking waarvan alle partijen kunnen profiteren. Als voorbeeld van die synergie noemt ze het onderzoek naar long COVID samen met wetenschappers in Nairobi. 

hartcentrum
Kan een vaccin onnodig antibioticagebruik voorkomen?
Vanessa Harris

Tekst: Caroline Wellink

Draagt een vaccin tegen het rotavirus bij aan het terugdringen van antibioticagebruik en dus ook aan het voorkomen van antibioticaresistentie in lage-inkomenslanden? Internist-infectioloog en assistent-professor Vanessa Harris van de afdeling Global Health van Amsterdam UMC en Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD) hoopt binnen het ROTA-Biotic-onderzoek deze vraag te beantwoorden. En daarmee te bereiken dat bij de keuze voor vaccinatieprogramma’s ook neveneffecten van vaccineren worden meegenomen. 

Het rotavirus is de belangrijkste oorzaak van levensbedreigende diarree bij kinderen. Dankzij vaccinatieprogramma’s is het aantal kinderen dat eraan overlijdt de afgelopen tien jaar met meer dan de helft afgenomen. Toch werken de huidige rotavirusvaccins nog onvoldoende in midden- en lage-inkomenslanden, waar de hoogste sterfte aan rotavirus voorkomt. Wereldwijd wordt dan ook hard gewerkt aan de ontwikkeling van effectievere vaccins. “In het verlengde hiervan onderzoeken wij hoe rotavirusvaccins ertoe kunnen bijdragen dat er minder antibiotica wordt gebruikt in lage-inkomenslanden,” vertelt Harris. “Onnodig antibioticagebruik leidt tot antibioticaresistentie, een groeiende wereldwijde dreiging aangezien onze huidige antibiotica minder effectief worden tegen ziekmakende microben.

Diarree is in lage-inkomenslanden een van de belangrijkste redenen dat ouders hun kinderen antibiotica geven, wel of niet voorgeschreven door een arts. Terwijl antibiotica in het geval van rotavirus geen goede keuze is. Wij denken dat effectieve vaccinatie diarree kan voorkomen en daardoor ook onnodige antibiotica. Om beter te begrijpen of dit werkelijk zo is, hebben we in ons ROTA-Biotic-onderzoek wekelijks contact met moeders van 1300 kinderen in Zambia en Ghana. We vragen of de kinderen ziek zijn geweest, wat de klachten waren en of ze medicatie hebben gebruikt. En als ze borstvoeding geven, of ze zelf pillen hebben geslikt. We vragen ook hoe ze aan de medicatie zijn gekomen. We nemen daarnaast ontlastingsmonsters om te kijken of bacteriën in de darmen antibioticaresistentie ontwikkelen als gevolg van antibioticagebruik.“

Ook kijken naar neveneffecten

“Tijdens de gesprekken realiseer je pas echt hoe complex de problematiek rond antibioticagebruik is. Veel moeders hebben een of meerdere kinderen verloren door de slechte toegang tot medische zorg. Of ze hebben geen geld om zorg te betalen. Het is dus vooral belangrijk om samen met hen te onderzoeken hoe zij hun kinderen het beste kunnen beschermen tegen infectieziekten. En hen te onderwijzen over antibiotica en de gevolgen van antibioticaresistentie voor de gemeenschap. Ook zorgverleners hebben educatie nodig, zij schrijven vaak antibiotica voor terwijl ze niet weten of het wel de meest verstandige keuze is. Met onze onderzoeksresultaten hopen we overheden te kunnen ondersteunen bij besluitvorming rond invoeren van vaccinatieprogramma’s met specifieke vaccins. Waarbij ze dan dus niet alleen kijken naar de directe effecten van het vaccin, het minder voorkomen van levensbedreigende diarree, maar ook naar de neveneffecten. Bijvoorbeeld dat gezinnen minder medische kosten hebben en de besparing die het voorkómen van antibioticaresistentie oplevert.”

“In Amsterdam onderzoeken we al langere tijd het fenomeen long COVID. Nu doen we dat ook samen met onderzoekers in de hoofdstad van Kenia, met wie we al eerder hebben gekeken naar hypertensie en obesitas in de slums. Hoe anders is long COVID daar en wat zijn de economische consequenties ervan. Deze ziekte is nog moeilijk te definiëren. Er zullen ongetwijfeld culturele en sociale componenten een rol spelen. We kijken naar de verschillen maar ook naar de overeenkomsten. Zo werken we samen aan een gemeenschappelijk probleem om tot meer inzicht te komen. Hopelijk leidt deze samenwerking tot een gerichtere en efficiënte aanpak van deze langdurige en ernstige klachten door een COVID-infectie.”

Global Health in curriculum

Volgens Schultsz staat mede dankzij het AIGHD en haar afdeling het onderwerp Global Health nu eindelijk op de kaart in Nederland. Ze is ook blij dat dit thema inmiddels is opgenomen in het curriculum van de UvA-opleiding Geneeskunde. Verder constateert ze dat de samenwerking met onderzoekers in de midden- en lage-inkomenslanden is bestendigd. “En niet alleen die landen hebben baat bij alle gemeenschappelijke inspanningen. Ook wij in het westen profiteren ervan als in andere landen de gezondheid verbetert. Het duurt helaas wel heel lang voordat we dat zullen merken. Het zou al fantastisch zijn als wij een kleine bijdrage kunnen leveren aan de oplossingen op het gebied van Global Health, waardoor grote problemen een fractie kleiner worden.” 

"Ook wij in het westen profiteren ervan als in andere landen de gezondheid verbetert"

Constance Schultsz

“In Amsterdam onderzoeken we al langere tijd het fenomeen long COVID. Nu doen we dat ook samen met onderzoekers in de hoofdstad van Kenia, met wie we al eerder hebben gekeken naar hypertensie en obesitas in de slums. Hoe anders is long COVID daar en wat zijn de economische consequenties ervan. Deze ziekte is nog moeilijk te definiëren. Er zullen ongetwijfeld culturele en sociale componenten een rol spelen. We kijken naar de verschillen maar ook naar de overeenkomsten. Zo werken we samen aan een gemeenschappelijk probleem om tot meer inzicht te komen. Hopelijk leidt deze samenwerking tot een gerichtere en efficiënte aanpak van deze langdurige en ernstige klachten door een COVID-infectie.”

Global Health in curriculum

Volgens Schultsz staat mede dankzij het AIGHD en haar afdeling het onderwerp Global Health nu eindelijk op de kaart in Nederland. Ze is ook blij dat dit thema inmiddels is opgenomen in het curriculum van de UvA-opleiding Geneeskunde. Verder constateert ze dat de samenwerking met onderzoekers in de midden- en lage-inkomenslanden is bestendigd. “En niet alleen die landen hebben baat bij alle gemeenschappelijke inspanningen. Ook wij in het westen profiteren ervan als in andere landen de gezondheid verbetert. Het duurt helaas wel heel lang voordat we dat zullen merken. Het zou al fantastisch zijn als wij een kleine bijdrage kunnen leveren aan de oplossingen op het gebied van Global Health, waardoor grote problemen een fractie kleiner worden.” 

JANUS • populair-wetenschappelijk tijdschrift

Guus ten Asbroek

“We zijn de geneeskunde-student beter aan het uitrusten voor de wereld”

“We zijn de geneeskundestudent beter aan het uitrusten voor de wereld,” vertelt Ten Asbroek, die binnen Amsterdam UMC onder meer onderwijs ontwikkelt op het gebied van internationalisering en de kwaliteit van dit onderdeel binnen het onderwijs bewaakt. Het is hard nodig, zo legt hij uit. Veel lesmateriaal heeft de witte mens als uitgangspunt. Terwijl studenten te maken krijgen met gezondheidszorg waarin diversiteit en globalisering heel normaal is: “We moeten ze dus voorbereiden op die andere maatschappij, die er al is. We zijn druk bezig om lesmateriaal meer in deze realistische context te plaatsen. Zo krijgen de studenten inmiddels videomateriaal te zien waarin niet alleen een witte vrouw aan het bevallen is, maar ook hoe kinderen in andere delen van de wereld het levenslicht zien. Het is daarbij waardevol om je er bewust van te zijn dat het er elders anders aan toe gaat, maar ook om in te zoomen op de vraag waarom dat zo is. Is het beter? Slechter? Kunnen wij in Nederland er iets van opsteken? We hebben in de masterfase nu een docent bereid gevonden om patiëntpresentaties ook in het Engels te laten doen. Het klinkt heel logisch, maar toch was dat tot voor kort niet vanzelfsprekend. Maar om je in het internationale verkeer te kunnen begeven, of dat nu als arts of onderzoeker is, in het buitenland of in Nederland, het is in alle gevallen essentieel dat je je in het Engels kunt uiten. Vanuit de afdeling Global Health vinden we het voor alle studenten belangrijk dat ze kennismaken met andere gezondheidszorgsystemen en de hieraan gerelateerde problematiek. Wat de verschillen zijn en waarom. Dat onderwijs kan in Amsterdam worden geboden en ook in het buitenland. Het werkt enorm relativerend en doet je vanuit je westerse toren toch wat bescheidener opstellen. Waar onze studenten uiteindelijk ook terechtkomen in de wereld; onderwijs volgen in het buitenland is een levensveranderende ervaring.”

Veel lesmateriaal binnen de studie Geneeskunde is gebaseerd op de witte mens. Een gemiste kans, meent Guus ten Asbroek, onderwijscoördinator en principal educator op het gebied van internationalisering. “Ook als je een praktijk in een plattelandsgemeente voert, is kennis van de internationale en interculturele samenleving een vereiste. In ons curriculum zitten daarom steeds meer aspecten van internationalisering en diversiteit verweven. Voor studenten die interesse hebben in Global Health is onderwijs hierover en opdoen van ervaring in buitenlandse zorgsystemen een mooie opmaat naar verdere specialisatie hierin.”