patiëntenzorg
Samen beslissen aan bed niet eenvoudig

Volgens Ubbink dient de mindset te zijn dat je samen met de patiënt en familieleden wilt uitvinden wat er in hun situatie toe doet. “De patiënt die móet stoppen met roken, meer móet bewegen en meer móet eten, die voelt zich al snel overrompeld. Bespreek wat voor de patiënt haalbaar is. Lukt het bijvoorbeeld om wat vaker de hond uit te laten? Dan neemt het zelfvertrouwen toe en wordt het makkelijker volgende stappen te zetten.” 

"Het zou eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld moeten zijn"
Dirk Ubbink

In het rapport worden verschillende aanbevelingen gedaan om het ‘Samen Beslissen aan het bed’ beter van de grond te krijgen. Zo zou het beter in de diverse zorgopleidingen moeten worden ingebed. Daar komt het concept nu meestal vooral theoretisch aan bod. Volgens Peters helpt het enorm als het een vast onderdeel van leren op de werkplek wordt. “Dan leer je het in praktijksituaties aan het bed toe te passen, met echte patiënten. Nu is het vooral nog afhankelijk van een collega die toevallig enthousiast is. Die enthousiastelingen heb je niet op elke afdeling.”

Mindset

Ubbink ziet verbetering: “Zoals in het project ‘Scholing en Opleiding’, onderdeel van het landelijke programma ‘Uitkomstgerichte zorg’. Daarin is besloten om samen beslissen beter op te nemen in de zorgopleidingen. Om het opleiders makkelijker te maken, liggen er nu vers van de pers competentieprofielen voor artsen en verpleegkundigen. Die moeten hun weg nog vinden naar de verschillende opleidingen. Maar het zijn in ieder geval goede aanvullingen op wat er al gebeurt.”

Loes Peters

patiëntenzorg

In de spreekkamer nemen patiënt en arts steeds vaker samen beslissingen. Aan het ziekenhuisbed is dit nog minder vanzelfsprekend. Dit is één van de conclusies uit het onderzoek Samen beslissen aan het bed. Hoe kan het beter?

Tekst: Jeroen van den Nieuwenhuizen Foto: Marieke de Lorijn

S

amen met de patiënt de best passende behandeling of zorg kiezen. Het zou eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld moeten zijn, vindt Dirk Ubbink, hoogleraar Evidence-based medicine en shared decision-making aan de Universiteit van Amsterdam. “Het is zó logisch dat je als patiënt een stem hebt in beslissingen die over je eigen lijf gaan. Als ik een koelkast koop, ga ik ook niet alleen maar af op wat de verkoper mij vertelt.”

Beperkte kennis

Op dit moment is de kennis over de praktijk van het concept ‘Samen beslissen’ vooral gericht op de situatie in de spreekkamer. Daar kan de arts vaak in relatieve rust het gesprek met de patiënt en zijn familie voeren. Maar hoe gaat dit aan het bed, waar een patiënt de ene witte jas na de andere ziet? Dat valt niet mee, is één van de conclusies van het onderzoek ‘Samen beslissen aan het bed’. PhD-student Loes Peters was één van de onderzoekers. Het viel haar op dat de meeste zorgverleners van het concept hadden gehoord, maar dat patiënten er nauwelijks van op de hoogte waren. Ze ontdekte daarnaast dat veel zorgverleners aan het bed vaak geen goede omschrijving kunnen geven van ‘samen beslissen’. 

Zorgverleners zeggen zich redelijk vaardig te voelen in het toepassen. Toch betrekken ze patiënten te weinig bij zorg- of behandelbeslissingen. Zo vestigen ze niet genoeg de aandacht op verschillende behandel- of zorgmogelijkheden. Ook verzekeren ze de patiënt onvoldoende dat deze daarbij ook geholpen wordt om een goede afweging te kunnen maken.  Verder wordt onvoldoende gecheckt of de patiënt wel de voor- en nadelen van een beslissing goed begrijpt. 

“Patiënten lijken het spannend te vinden om grote beslissingen te nemen."

Mystery guests

Peters en haar collega-onderzoekers deden zich voor als mystery guests, door in witte jassen mee te lopen met de artsen en verpleegkundigen aan het bed. Dat werkte goed, merkte ze: “Vooraf hielden we in het midden waar we onderzoek naar deden, om onzuivere uitkomsten te voorkomen. Het is een interessante manier om gedrag te observeren. En om te kijken hoe artsen en verpleegkundigen onderling samenwerken.” 

Peters zag dat samen beslissen aan het bed vaak betekent dat een zorgverlener ergens toestemming voor vraagt: “‘We willen u andere medicijnen geven, als u dat goedvindt’, wordt er dan bijvoorbeeld gevraagd. Natuurlijk is de klinische setting anders dan in de spreekkamer, waar het voor een behandelbeslissing heel logisch is dat je alle voor- en nadelen bespreekt met de patiënt. Voor beslissingen aan het bed gaat dat vaak te ver.” 

Grote of kleine beslissing

Een andere conclusie is dat artsen graag samen met de patiënt ‘grote’ beslissingen over te volgen behandelingen nemen. Patiënten willen juist graag meepraten over de ‘kleinere’ zorgbeslissingen: wanneer word ik gewassen, wanneer wil ik even uit bed? ”Een interessant resultaat uit ons onderzoek”, stelt Peters. “Patiënten lijken het spannend te vinden om grote beslissingen te nemen. Misschien moeten zij nog wennen aan het feit dat zij bij dit soort beslissingen worden betrokken.”

Harold Colenbrander, verpleegkundige op de afdeling Orthopedie, was één van de collega’s die werd geobserveerd tijdens zijn werk. “We gaan zoveel mogelijk in gesprek over specifieke wensen van de patiënt. Als een patiënt bijvoorbeeld aangeeft te willen rusten in plaats van gewassen te worden, dan proberen we daar rekening mee te houden. Met twintig patiënten op de afdeling lukt dat niet altijd. Wil iemand dat pas om half twee, dan leggen we in een gesprek uit waarom we dat niet voor elkaar kunnen krijgen.”

De afdeling van Colenbrander heeft tegenwoordig physician assistants (PA’s) in dienst die geneeskundige taken overnemen van artsen. Anders dan de behandelend arts heeft een PA elke dag contact met patiënten. Daardoor verloopt het gesprek met patiënten ook beter, merkt hij: “Ik heb toevallig net een patiënt gesproken die eigenlijk om half elf nog antibiotica moet krijgen. Maar hij gaf aan liever te gaan slapen zonder nog gestoord te worden door een pomp. In overleg met de PA is samen met de patiënt besloten te stoppen met die late afgifte. Ook al omdat goed slapen belangrijk is voor het herstel.” 

Meepraten over doel

Er is aan het ziekenhuisbed dus niet altijd genoeg tijd om de patiënt de gevolgen van een keuze te laten overzien. Volgens Peters is er ruimte voor verbetering. “Je kunt bijvoorbeeld ook vragen: ‘Waar zullen we vandaag voor gaan om jou wat mobieler te maken?’. Uit onderzoek weten we dat patiënten meer therapietrouw zijn als ze kunnen meebeslissen over het doel ervan. Dan voelen ze zich ook meer verantwoordelijk voor het behalen daarvan. Uiteindelijk gaat het erom dat je de patiënt echt ondersteunt om een goede afweging te maken die bij hem past”, aldus Peters. “Dat moet je trainen.” 

JANUS  •  populair-wetenschappelijk tijdschrift Amsterdam UMC 
patiëntenzorg
Samen beslissen aan bed niet eenvoudig

Volgens Ubbink dient de mindset te zijn dat je samen met de patiënt en familieleden wilt uitvinden wat er in hun situatie toe doet. “De patiënt die móet stoppen met roken, meer móet bewegen en meer móet eten, die voelt zich al snel overrompeld. Bespreek wat voor de patiënt haalbaar is. Lukt het bijvoorbeeld om wat vaker de hond uit te laten? Dan neemt het zelfvertrouwen toe en wordt het makkelijker volgende stappen te zetten.” 

In het rapport worden verschillende aanbevelingen gedaan om het ‘Samen Beslissen aan het bed’ beter van de grond te krijgen. Zo zou het beter in de diverse zorgopleidingen moeten worden ingebed. Daar komt het concept nu meestal vooral theoretisch aan bod. Volgens Peters helpt het enorm als het een vast onderdeel van leren op de werkplek wordt. “Dan leer je het in praktijksituaties aan het bed toe te passen, met echte patiënten. Nu is het vooral nog afhankelijk van een collega die toevallig enthousiast is. Die enthousiastelingen heb je niet op elke afdeling.”

Mindset

Ubbink ziet verbetering: “Zoals in het project ‘Scholing en Opleiding’, onderdeel van het landelijke programma ‘Uitkomstgerichte zorg’. Daarin is besloten om samen beslissen beter op te nemen in de zorgopleidingen. Om het opleiders makkelijker te maken, liggen er nu vers van de pers competentieprofielen voor artsen en verpleegkundigen. Die moeten hun weg nog vinden naar de verschillende opleidingen. Maar het zijn in ieder geval goede aanvullingen op wat er al gebeurt.”

"Het zou eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld moeten zijn"
Dirk Ubbink

Loes Peters

amen met de patiënt de best passende behandeling of zorg kiezen. Het zou eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld moeten zijn, vindt Dirk Ubbink, hoogleraar Evidence-based medicine en shared decision-making aan de Universiteit van Amsterdam. “Het is zó logisch dat je als patiënt een stem hebt in beslissingen die over je eigen lijf gaan. Als ik een koelkast koop, ga ik ook niet alleen maar af op wat de verkoper mij vertelt.”

Beperkte kennis

Op dit moment is de kennis over de praktijk van het concept ‘Samen beslissen’ vooral gericht op de situatie in de spreekkamer. Daar kan de arts vaak in relatieve rust het gesprek met de patiënt en zijn familie voeren. Maar hoe gaat dit aan het bed, waar een patiënt de ene witte jas na de andere ziet? Dat valt niet mee, is één van de conclusies van het onderzoek ‘Samen beslissen aan het bed’. PhD-student Loes Peters was één van de onderzoekers. Het viel haar op dat de meeste zorgverleners van het concept hadden gehoord, maar dat patiënten er nauwelijks van op de hoogte waren. Ze ontdekte daarnaast dat veel zorgverleners aan het bed vaak geen goede omschrijving kunnen geven van ‘samen beslissen’. 

Zorgverleners zeggen zich redelijk vaardig te voelen in het toepassen. Toch betrekken ze patiënten te weinig bij zorg- of behandelbeslissingen. Zo vestigen ze niet genoeg de aandacht op verschillende behandel- of zorgmogelijkheden. Ook verzekeren ze de patiënt onvoldoende dat deze daarbij ook geholpen wordt om een goede afweging te kunnen maken.  Verder wordt onvoldoende gecheckt of de patiënt wel de voor- en nadelen van een beslissing goed begrijpt. 

patiëntenzorg
JANUS • populair-wetenschappelijk tijdschrift

Meepraten over doel

Er is aan het ziekenhuisbed dus niet altijd genoeg tijd om de patiënt de gevolgen van een keuze te laten overzien. Volgens Peters is er ruimte voor verbetering. “Je kunt bijvoorbeeld ook vragen: ‘Waar zullen we vandaag voor gaan om jou wat mobieler te maken?’. Uit onderzoek weten we dat patiënten meer therapietrouw zijn als ze kunnen meebeslissen over het doel ervan. Dan voelen ze zich ook meer verantwoordelijk voor het behalen daarvan. Uiteindelijk gaat het erom dat je de patiënt echt ondersteunt om een goede afweging te maken die bij hem past”, aldus Peters. “Dat moet je trainen.” 

Tekst: Jeroen van den Nieuwenhuizen Foto: Marieke de Lorijn

In de spreekkamer nemen patiënt en arts steeds vaker samen beslissingen. Aan het ziekenhuisbed is dit nog minder vanzelfsprekend. Dit is één van de conclusies uit het onderzoek Samen beslissen aan het bed. Hoe kan het beter?

S

Mystery guests

Peters en haar collega-onderzoekers deden zich voor als mystery guests, door in witte jassen mee te lopen met de artsen en verpleegkundigen aan het bed. Dat werkte goed, merkte ze: “Vooraf hielden we in het midden waar we onderzoek naar deden, om onzuivere uitkomsten te voorkomen. Het is een interessante manier om gedrag te observeren. En om te kijken hoe artsen en verpleegkundigen onderling samenwerken.” 

Peters zag dat samen beslissen aan het bed vaak betekent dat een zorgverlener ergens toestemming voor vraagt: “‘We willen u andere medicijnen geven, als u dat goedvindt’, wordt er dan bijvoorbeeld gevraagd. Natuurlijk is de klinische setting anders dan in de spreekkamer, waar het voor een behandelbeslissing heel logisch is dat je alle voor- en nadelen bespreekt met de patiënt. Voor beslissingen aan het bed gaat dat vaak te ver.” 

Grote of kleine beslissing

Een andere conclusie is dat artsen graag samen met de patiënt ‘grote’ beslissingen over te volgen behandelingen nemen. Patiënten willen juist graag meepraten over de ‘kleinere’ zorgbeslissingen: wanneer word ik gewassen, wanneer wil ik even uit bed? ”Een interessant resultaat uit ons onderzoek”, stelt Peters. “Patiënten lijken het spannend te vinden om grote beslissingen te nemen. Misschien moeten zij nog wennen aan het feit dat zij bij dit soort beslissingen worden betrokken.”

Harold Colenbrander, verpleegkundige op de afdeling Orthopedie, was één van de collega’s die werd geobserveerd tijdens zijn werk. “We gaan zoveel mogelijk in gesprek over specifieke wensen van de patiënt. Als een patiënt bijvoorbeeld aangeeft te willen rusten in plaats van gewassen te worden, dan proberen we daar rekening mee te houden. Met twintig patiënten op de afdeling lukt dat niet altijd. Wil iemand dat pas om half twee, dan leggen we in een gesprek uit waarom we dat niet voor elkaar kunnen krijgen.”

De afdeling van Colenbrander heeft tegenwoordig physician assistants (PA’s) in dienst die geneeskundige taken overnemen van artsen. Anders dan de behandelend arts heeft een PA elke dag contact met patiënten. Daardoor verloopt het gesprek met patiënten ook beter, merkt hij: “Ik heb toevallig net een patiënt gesproken die eigenlijk om half elf nog antibiotica moet krijgen. Maar hij gaf aan liever te gaan slapen zonder nog gestoord te worden door een pomp. In overleg met de PA is samen met de patiënt besloten te stoppen met die late afgifte. Ook al omdat goed slapen belangrijk is voor het herstel.” 

“Patiënten lijken het spannend te vinden om grote beslissingen te nemen."