5 vragen aan
Onder leiding van Geert D’Haens, hoogleraar Gastro-enterologie, onderzoekt het internationale INTERCEPT-consortium hoe de ziekte van Crohn vroegtijdig kan worden opgespoord en gestopt. Het consortium kreeg hiervoor een Europese beurs van 37,5 miljoen euro. De te ontwikkelen screeningstest kan straks mogelijk in aangepaste vorm ook worden ingezet voor andere immuunziekten met vergelijkbare ontstekingsprocessen.
Tekst: Caroline Wellink • Foto: Mark Horn
Wat is het vertrekpunt van het INTERCEPT-onderzoek naar de ziekte van Crohn?
“Binnen het INTERCEPT-consortium richten we ons op onderzoek naar de vroegtijdige opsporing van de ziekte van Crohn, een chronische ontstekingsziekte van het darmkanaal die vooral adolescenten en jongvolwassenen treft. Het onderzoek vindt zijn basis in Noord-Amerika, waar zo’n tien jaar geleden bloed werd onderzocht van Amerikaanse militairen die jaren later de ziekte van Crohn kregen. Uit die studie bleek dat tot zeven jaar voordat de ziekte zich manifesteert er al veranderingen optreden in het bloed, zoals de aanwezigheid van bepaalde antilichamen die voornamelijk gericht zijn tegen bacteriële eiwitten. Met INTERCEPT gaan we in de Europese populatie eerst onderzoeken of de aanwezigheid van deze eiwitten in het bloed inderdaad de juiste biomarkers zijn voor de ziekte van Crohn. De bloedsamples hiervoor liggen al opgeslagen in biobanken in een groot aantal Europese landen. Zo hopen we erachter te komen wat de belangrijkste biomarkers zijn die kunnen wijzen op een verhoogd risico op Crohn en hopen we het ontstaan van de ziekte beter te begrijpen. Pas na identificatie van de biomarkers zullen we in staat zijn om vroegtijdige behandelingen te ontwikkelen en ernstige complicaties te beperken.”
Hoe verloopt het proces na het identificeren van de biomarkers?
“We weten dat niet iedere biomarker even zwaar weegt in de voorspelling. Op elke biomarker laten we een berekening los en de uitkomst noemen we de ‘serumsignatuur’, of ook wel ‘het algoritme’. Dit is een berekening die helpt in te schatten hoe groot het risico is dat iemand Crohn ontwikkelt, gebaseerd op de concentraties van verschillende biomarkers in het bloed. Deze serumsignatuur wordt in zeven Europese landen getest bij 10.000 eerstegraads familieleden. We willen weten of de biomarkers betrouwbaar zijn en nauwkeurig het risico kunnen inschatten. Bij degenen met een verhoogd risico voeren we aanvullende tests uit, zoals ontlastingsonderzoeken. We gaan daarbij specifiek zoeken naar de aanwezigheid van het eiwit calprotectine, een ontstekingsmarker die wijst op darmontsteking en dus mogelijk een vroege vorm van Crohn. Wanneer calprotectine in de ontlasting wordt vastgesteld, doen we verder onderzoek met een endoscopie of camerapil om de darmen te inspecteren op zweertjes. Door deze stappen te combineren, kunnen we Crohn mogelijk opsporen voordat symptomen optreden. Het is cruciaal te onderzoeken of de biomarkers helpen een nauwkeurig beeld te krijgen van het risico op Crohn, zodat we inzicht krijgen in de vroege stadia van de ziekte.”
Als het Crohn-risico kan worden ingeschat met de serumsignatuur, bestaat er dan een kans op preventieve behandeling in de toekomst?
“Daar werken we inderdaad naartoe. Zodra de serumsignatuur is vastgesteld, waarmee we het risico op Crohn kunnen voorspellen, vervolgen we ons onderzoek met de klinische HALT-CD-trial. In deze fase zullen we tachtig mensen, die op basis van hun serumsignatuur een hoog risico lopen om Crohn te ontwikkelen, gedurende twee jaar volgen. De ene groep krijgt het medicijn vedolizumab, een ontstekingsremmer die specifiek gericht is op ontstekingscellen in de darmen, terwijl de andere groep een placebo krijgt. Vedolizumab is effectief bij patiënten met actieve Crohn en in deze trial onderzoeken we of het preventief kan werken door de ziekte vroegtijdig af te remmen voordat symptomen optreden.
Gedurende de trial monitoren we nauwkeurig de ontstekingsniveaus in de darmen. Het doel is om te bepalen of vroege interventie de ontwikkeling van Crohn kan stoppen en ernstige complicaties, zoals fistels, abcessen en darmobstructies, kan voorkomen. De onderzoeksresultaten worden over vijf jaar verwacht. Als blijkt dat medicijnen Crohn in een vroeg stadium kunnen afremmen, zou dat een doorbraak kunnen zijn in de preventieve behandeling van deze ziekte en een grote gezondheidswinst opleveren.”
‘Alleen de gezamenlijke inspanning van academische partners, de industrie en patiëntenverenigingen maakt een project met deze omvang en impact mogelijk.’
Waarom is een brede samenwerking binnen dit Europese consortium zo belangrijk?
“Voor het succes van een onderzoek als INTERCEPT is samenwerking tussen veel partijen cruciaal. Een belangrijke voorwaarde van deze Europese subsidie is ook dat we samenwerken met de industrie. Dit stelt ons in staat om gebruik te maken van innovatieve technologieën, zoals geavanceerde laboratoriumtests waarmee we duizenden eiwitten tegelijk kunnen meten. Deze tests worden geleverd door industriepartners, die onder andere ook de medicatie voor de klinische proeven beschikbaar stellen. De brede academische samenwerking met wetenschappers uit heel Europa en daarbuiten maakt dit project uniek. Dankzij deze nationale en internationale samenwerking hebben we toegang tot biobanken met waardevolle bloedmonsters en onderzoeksdata van verschillende populaties, wat essentieel is voor de validatie van onze bevindingen op grote schaal. Dit versterkt de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van de resultaten. Daarnaast helpen patiëntenorganisaties ons om proefpersonen te werven, met name eerstegraads familieleden van Crohn-patiënten. Hun betrokkenheid is ook cruciaal om het belang van vroege opsporing onder de aandacht te brengen.”
Kan deze aanpak mogelijk worden gebruikt voor de behandeling van andere ziektes in de toekomst?
“Hoewel we ons bij INTERCEPT specifiek richten op de ziekte van Crohn, biedt dit onderzoek ook waardevolle inzichten voor andere immuunziekten zoals reuma, multiple sclerose en diabetes type 1. Deze ziekten vertonen vaak overlappende ontstekingsprocessen en delen vergelijkbare immuunmechanismen. Door biomarkers te bestuderen die Crohn kunnen voorspellen, hopen we over vijf jaar, in een volgende fase van onderzoek, ook patronen te ontdekken die relevant zijn voor andere aandoeningen. Dit kan nieuwe mogelijkheden bieden voor vroegtijdige interventies bij een breed scala aan immuunziekten. Met uitgebreide data-analyse proberen we oorzaken en verbanden tussen verschillende immuunziekten te identificeren. Deze aanpak zal ons helpen meer te leren over de gemeenschappelijke routes en processen die bij meerdere ziekten betrokken zijn. Zo kunnen we wellicht op termijn gerichtere behandelstrategieën ontwikkelen.
Het is nog toekomstmuziek, maar het ultieme doel is om over tien tot vijftien jaar een zogenaamde multi-diseasetest te ontwikkelen. Volwassenen kunnen dan periodiek met een eenvoudige bloedtest, misschien zelfs met een vingerprik, op verschillende risico’s worden gescreend. Hierdoor zouden we dan immuunziekten vroegtijdig kunnen opsporen, nog voordat symptomen zich voordoen, en patiënten sneller behandelen. Dit zou ziekenhuisopnames, operaties en werkverzuim drastisch kunnen verminderen, met een grote impact op de samenleving.” •
5 vragen aan
Onder leiding van Geert D’Haens, hoogleraar Gastro-enterologie, onderzoekt het internationale INTERCEPT-consortium hoe de ziekte van Crohn vroegtijdig kan worden opgespoord en gestopt. Het consortium kreeg hiervoor een Europese beurs van 37,5 miljoen euro. De te ontwikkelen screeningstest kan straks mogelijk in aangepaste vorm ook worden ingezet voor andere immuunziekten met vergelijkbare ontstekingsprocessen.
Kan deze aanpak mogelijk worden gebruikt voor de behandeling van andere ziektes in de toekomst?
“Hoewel we ons bij INTERCEPT specifiek richten op de ziekte van Crohn, biedt dit onderzoek ook waardevolle inzichten voor andere immuunziekten zoals reuma, multiple sclerose en diabetes type 1. Deze ziekten vertonen vaak overlappende ontstekingsprocessen en delen vergelijkbare immuunmechanismen. Door biomarkers te bestuderen die Crohn kunnen voorspellen, hopen we over vijf jaar, in een volgende fase van onderzoek, ook patronen te ontdekken die relevant zijn voor andere aandoeningen. Dit kan nieuwe mogelijkheden bieden voor vroegtijdige interventies bij een breed scala aan immuunziekten. Met uitgebreide data-analyse proberen we oorzaken en verbanden tussen verschillende immuunziekten te identificeren. Deze aanpak zal ons helpen meer te leren over de gemeenschappelijke routes en processen die bij meerdere ziekten betrokken zijn. Zo kunnen we wellicht op termijn gerichtere behandelstrategieën ontwikkelen.
Het is nog toekomstmuziek, maar het ultieme doel is om over tien tot vijftien jaar een zogenaamde multi-diseasetest te ontwikkelen. Volwassenen kunnen dan periodiek met een eenvoudige bloedtest, misschien zelfs met een vingerprik, op verschillende risico’s worden gescreend. Hierdoor zouden we dan immuunziekten vroegtijdig kunnen opsporen, nog voordat symptomen zich voordoen, en patiënten sneller behandelen. Dit zou ziekenhuisopnames, operaties en werkverzuim drastisch kunnen verminderen, met een grote impact op de samenleving.” •
Waarom is een brede samenwerking binnen dit Europese consortium zo belangrijk?
“Voor het succes van een onderzoek als INTERCEPT is samenwerking tussen veel partijen cruciaal. Een belangrijke voorwaarde van deze Europese subsidie is ook dat we samenwerken met de industrie. Dit stelt ons in staat om gebruik te maken van innovatieve technologieën, zoals geavanceerde laboratoriumtests waarmee we duizenden eiwitten tegelijk kunnen meten. Deze tests worden geleverd door industriepartners, die onder andere ook de medicatie voor de klinische proeven beschikbaar stellen. De brede academische samenwerking met wetenschappers uit heel Europa en daarbuiten maakt dit project uniek. Dankzij deze nationale en internationale samenwerking hebben we toegang tot biobanken met waardevolle bloedmonsters en onderzoeksdata van verschillende populaties, wat essentieel is voor de validatie van onze bevindingen op grote schaal. Dit versterkt de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van de resultaten. Daarnaast helpen patiëntenorganisaties ons om proefpersonen te werven, met name eerstegraads familieleden van Crohn-patiënten. Hun betrokkenheid is ook cruciaal om het belang van vroege opsporing onder de aandacht te brengen.”
‘Alleen de gezamenlijke inspanning van academische partners, de industrie en patiëntenverenigingen maakt een project met deze omvang en impact mogelijk.’
Als het Crohn-risico kan worden ingeschat met de serumsignatuur, bestaat er dan een kans op preventieve behandeling in de toekomst?
“Daar werken we inderdaad naartoe. Zodra de serumsignatuur is vastgesteld, waarmee we het risico op Crohn kunnen voorspellen, vervolgen we ons onderzoek met de klinische HALT-CD-trial. In deze fase zullen we tachtig mensen, die op basis van hun serumsignatuur een hoog risico lopen om Crohn te ontwikkelen, gedurende twee jaar volgen. De ene groep krijgt het medicijn vedolizumab, een ontstekingsremmer die specifiek gericht is op ontstekingscellen in de darmen, terwijl de andere groep een placebo krijgt. Vedolizumab is effectief bij patiënten met actieve Crohn en in deze trial onderzoeken we of het preventief kan werken door de ziekte vroegtijdig af te remmen voordat symptomen optreden.
Gedurende de trial monitoren we nauwkeurig de ontstekingsniveaus in de darmen. Het doel is om te bepalen of vroege interventie de ontwikkeling van Crohn kan stoppen en ernstige complicaties, zoals fistels, abcessen en darmobstructies, kan voorkomen. De onderzoeksresultaten worden over vijf jaar verwacht. Als blijkt dat medicijnen Crohn in een vroeg stadium kunnen afremmen, zou dat een doorbraak kunnen zijn in de preventieve behandeling van deze ziekte en een grote gezondheidswinst opleveren.”
Hoe verloopt het proces na het identificeren van de biomarkers?
“We weten dat niet iedere biomarker even zwaar weegt in de voorspelling. Op elke biomarker laten we een berekening los en de uitkomst noemen we de ‘serumsignatuur’, of ook wel ‘het algoritme’. Dit is een berekening die helpt in te schatten hoe groot het risico is dat iemand Crohn ontwikkelt, gebaseerd op de concentraties van verschillende biomarkers in het bloed. Deze serumsignatuur wordt in zeven Europese landen getest bij 10.000 eerstegraads familieleden. We willen weten of de biomarkers betrouwbaar zijn en nauwkeurig het risico kunnen inschatten. Bij degenen met een verhoogd risico voeren we aanvullende tests uit, zoals ontlastingsonderzoeken. We gaan daarbij specifiek zoeken naar de aanwezigheid van het eiwit calprotectine, een ontstekingsmarker die wijst op darmontsteking en dus mogelijk een vroege vorm van Crohn. Wanneer calprotectine in de ontlasting wordt vastgesteld, doen we verder onderzoek met een endoscopie of camerapil om de darmen te inspecteren op zweertjes. Door deze stappen te combineren, kunnen we Crohn mogelijk opsporen voordat symptomen optreden. Het is cruciaal te onderzoeken of de biomarkers helpen een nauwkeurig beeld te krijgen van het risico op Crohn, zodat we inzicht krijgen in de vroege stadia van de ziekte.”
Wat is het vertrekpunt van het INTERCEPT-onderzoek naar de ziekte van Crohn?
“Binnen het INTERCEPT-consortium richten we ons op onderzoek naar de vroegtijdige opsporing van de ziekte van Crohn, een chronische ontstekingsziekte van het darmkanaal die vooral adolescenten en jongvolwassenen treft. Het onderzoek vindt zijn basis in Noord-Amerika, waar zo’n tien jaar geleden bloed werd onderzocht van Amerikaanse militairen die jaren later de ziekte van Crohn kregen. Uit die studie bleek dat tot zeven jaar voordat de ziekte zich manifesteert er al veranderingen optreden in het bloed, zoals de aanwezigheid van bepaalde antilichamen die voornamelijk gericht zijn tegen bacteriële eiwitten. Met INTERCEPT gaan we in de Europese populatie eerst onderzoeken of de aanwezigheid van deze eiwitten in het bloed inderdaad de juiste biomarkers zijn voor de ziekte van Crohn. De bloedsamples hiervoor liggen al opgeslagen in biobanken in een groot aantal Europese landen. Zo hopen we erachter te komen wat de belangrijkste biomarkers zijn die kunnen wijzen op een verhoogd risico op Crohn en hopen we het ontstaan van de ziekte beter te begrijpen. Pas na identificatie van de biomarkers zullen we in staat zijn om vroegtijdige behandelingen te ontwikkelen en ernstige complicaties te beperken.”
Tekst: Caroline Wellink • Foto: Mark Horn