hartritmestoornissen
Hart voor technologie
(en andersom)
hartritmestoornissen

De oratie van hoogleraar Reinoud Knops met als speelse titel Hartritmestoornissen, zijn we de draad kwijt? is afgelopen. Applaus van vrienden, collega’s en familie. Ineens klinkt muziek: Star Wars. “Ik wilde mijn rede afsluiten met een beetje feestelijke, energieke en voor mijn kinderen herkenbare muziek.”

Tekst: Marc van den Broek Foto: Mark Horn

H

ij houdt van de films, maar het is niet zo dat Knops door Star Wars hartdokter is geworden. “De wetenschap heb ik van mijn ouders meegekregen. Mijn vader was hoogleraar Theoretische fysica. Star Wars is fantastische science fiction met technologie en speciale effecten die hun tijd ver vooruit waren. Ik heb me verder gespecialiseerd in het beteugelen van hartritmestoornissen met technologie. In die zin hebben de films mij wel een beetje gevormd tot wie ik nu ben.”

Draad kwijt

De titel van de oratie waarmee Knops begin juni zijn ambt aanvaardde als hoogleraar Cardiale elektrofysiologie verraadt de inhoud, maar verrast de toehoorder ook. Wie spreekt over het beteugelen van een onwillig hartritme praat over pacemakers en defibrillatoren. Die leveren via een draad stroomprikkels in het hart. Maar eigenlijk willen we die draad kwijt, betoogt hij. “Om een lang verhaal kort te maken: die stroomprikkel moet bij het hart komen", zegt Knops. “Pacemakers, die het hart regelmatig laten kloppen, hadden tot voor kort een draad die de prikkel van het kastje naar het hart bracht. Het kastje zat onder de huid.” Niet ideaal. Hij vertelt in zijn oratie over zijn eerste plaatsing van een pacemaker met draad, 20 jaar geleden. “Ik werd meteen geconfronteerd met mijn eerste complicatie: een groot hematoom. Kort daarna gevolgd door een draadbreuk en later nog een infectie erbij. U zult wel denken: wat een slechte dokter die Knops. Maar die complicaties blijken ‘normaal’ te zijn: één op de vijf patiënten krijgt binnen zes jaar een complicatie aan zijn pacemaker.”

NOS Journaal

Dat moest beter kunnen. Knops dacht: maak de pacemaker kleiner. Zo klein dat je die in het hart kunt plaatsen, dan is er geen draad meer nodig. “De ingreep is eenvoudig”, zegt Knops. “Je brengt met behulp van een katheter de kleine pacemaker via een bloedvat vanuit de lies naar het hart en plaatst hem daar.” Toen hij dit eind 2012 bij de eerste Nederlandse patiënt toepaste, haalde hij het NOS Journaal. In de jaren daarna heeft hij het enorme voordeel van de pacemaker zonder draad aangetoond. Na de ingreep waren er veel minder complicaties, met name geen infecties die anders vaak dodelijk aflopen. Inmiddels lopen meer dan 150.000 mensen met deze draadloze variant rond. 

Maar het succesverhaal is niet zo simpel, betoogt Knops. “De meeste mensen hebben een pacemaker nodig met twee draden om het hart synchroon te laten kloppen: een in de boezem en een in de hartkamer.” De voor de hand liggende oplossing is om twee draadloze pacemakers te plaatsen. “Dat kan sinds kort omdat de twee pacemakers met elkaar kunnen communiceren zodat ze keurig synchroon de prikkels na elkaar afgeven. Ik ben ervan overtuigd dat we in steeds meer gevallen toe kunnen met draadloze pacemakers. Maar er is nog een probleem en dat is de prijs. De traditionele is veel goedkoper dan de nieuwkomer. Als we altijd voor die variant kiezen, dan moet het ziekenhuis geld bijleggen of moeten we aankloppen bij de verzekeraars.”

De resultaten van de Modular ATP Study naar draadloze communicatie tussen pacemaker en ICD zijn in mei gepubliceerd in The New England Journal of Medicine. De studie volgde 293 patiënten in 38 ziekenhuizen in Europa en Noord-Amerika. In alle gevallen waarin puls-therapie bij deze patiënten nodig was, was de communicatie tussen ICD en pacemaker succesvol. Knops: “We streefden ernaar dat het systeem in 88 procent van de pogingen succesvolle draadloze communicatie zou laten zien, maar het slagingspercentage bleek een stuk hoger te zijn: bijna 99 procent." De momenteel behandelde patiënten worden verder gevolgd. Met de uitkomst van deze studie zal goedkeuring worden gevraagd om deze technologie beschikbaar te stellen voor andere patiënten. Knops: “We hopen dit systeem begin volgend jaar als standaardzorg te kunnen aanbieden.”

Levensreddend

Het draad-verhaal is nog niet klaar. Cardiologen gebruiken ook stroom om de boel aan de praat te houden bij een hartstilstand. Dan klopt het hart niet meer, omdat het elektrisch “in de war is”. Dat is levensbedreigend; er moet binnen tien minuten worden gehandeld. Dat lukt niet met een pacemaker die subtiele stroompjes van één volt afgeeft, maar met een apparaat dat eventjes 1.000 volt op het hart zet: een defibrillator. Zo’n kastje kan ook in het lichaam worden geplaatst, maar dan is er een vermaledijde draad nodig om de stroomstoot in het hart te krijgen. Knops heeft gewerkt aan een defibrillator in het lichaam met een draad vóór het borstbeen, dus niet in het hart. Deze geeft ook minder complicaties dan de traditionele defibrillator met draad, waardoor deze therapie veiliger is geworden. En omdat sommige patiënten ook een subtiele prikkel van een pacemaker nodig hebben, is het sinds kort mogelijk dat deze nieuwe defibrillator en een draadloze pacemaker met elkaar communiceren en samenwerken. “Die ontwikkelingen gaan heel snel.” Maar kostbaar is het wel. Wie kunnen die defibrillator krijgen? Knops: “Ongeveer 1 tot 2 procent van de Nederlandse bevolking met een hoog risico op plotse hartdood komt hiervoor in aanmerking. Maar ik vind dat we hier de draad een beetje kwijt zijn. Want voor veel meer mensen kan deze behandeling levensreddend zijn, maar wie zijn dat dan?”

Ring of horloge

In nieuw onderzoek gaat Knops kijken of andere apparaatjes uitkomst bieden voor mensen met een verhoogd risico op een hartstilstand. En dan komt Star Wars weer even terug. “We onderzoeken hoe nauwkeurig een ring, horloge of kleine implanteerbare ECG-monitor een hartstilstand kan vaststellen. Via een koppeling met de mobiele telefoon van de patiënt zou automatisch 112 gebeld kunnen worden om een reanimatie-oproep te starten. Je moet weten dat in ongeveer de helft van de gevallen van een hartstilstand niemand in de buurt is. Op deze wijze kunnen we ook dat probleem tackelen.”

Hij waarschuwt voor de snelle ontwikkeling van elektronische snufjes. Die komen vaak in laboratoria tot stand waar technici geavanceerde nieuwe devices maken maar geen idee hebben van de realiteit van een patiënt. “Je moet weten wat de patiënt nodig heeft. Dat kan het beste als je ook de dokter bent van diezelfde patiënt. Ik denk graag mee over nieuwe elektronica, maar kijk altijd of de vinding voor de patiënt bruikbaar, nuttig en veilig is.” 

JANUS  •  populair-wetenschappelijk tijdschrift Amsterdam UMC 
hartritmestoornissen
Hart voor technologie
(en andersom)
hartritmestoornissen

De oratie van hoogleraar Reinoud Knops met als speelse titel Hartritmestoornissen, zijn we de draad kwijt? is afgelopen. Applaus van vrienden, collega’s en familie. Ineens klinkt muziek: Star Wars. “Ik wilde mijn rede afsluiten met een beetje feestelijke, energieke en voor mijn kinderen herkenbare muziek.”

Tekst: Marc van den Broek Foto: Mark Horn

H

Levensreddend

Het draad-verhaal is nog niet klaar. Cardiologen gebruiken ook stroom om de boel aan de praat te houden bij een hartstilstand. Dan klopt het hart niet meer, omdat het elektrisch “in de war is”. Dat is levensbedreigend; er moet binnen tien minuten worden gehandeld. Dat lukt niet met een pacemaker die subtiele stroompjes van één volt afgeeft, maar met een apparaat dat eventjes 1.000 volt op het hart zet: een defibrillator. Zo’n kastje kan ook in het lichaam worden geplaatst, maar dan is er een vermaledijde draad nodig om de stroomstoot in het hart te krijgen. Knops heeft gewerkt aan een defibrillator in het lichaam met een draad vóór het borstbeen, dus niet in het hart. Deze geeft ook minder complicaties dan de traditionele defibrillator met draad, waardoor deze therapie veiliger is geworden. En omdat sommige patiënten ook een subtiele prikkel van een pacemaker nodig hebben, is het sinds kort mogelijk dat deze nieuwe defibrillator en een draadloze pacemaker met elkaar communiceren en samenwerken. “Die ontwikkelingen gaan heel snel.” Maar kostbaar is het wel. Wie kunnen die defibrillator krijgen? Knops: “Ongeveer 1 tot 2 procent van de Nederlandse bevolking met een hoog risico op plotse hartdood komt hiervoor in aanmerking. Maar ik vind dat we hier de draad een beetje kwijt zijn. Want voor veel meer mensen kan deze behandeling levensreddend zijn, maar wie zijn dat dan?”

Ring of horloge

In nieuw onderzoek gaat Knops kijken of andere apparaatjes uitkomst bieden voor mensen met een verhoogd risico op een hartstilstand. En dan komt Star Wars weer even terug. “We onderzoeken hoe nauwkeurig een ring, horloge of kleine implanteerbare ECG-monitor een hartstilstand kan vaststellen. Via een koppeling met de mobiele telefoon van de patiënt zou automatisch 112 gebeld kunnen worden om een reanimatie-oproep te starten. Je moet weten dat in ongeveer de helft van de gevallen van een hartstilstand niemand in de buurt is. Op deze wijze kunnen we ook dat probleem tackelen.”

Hij waarschuwt voor de snelle ontwikkeling van elektronische snufjes. Die komen vaak in laboratoria tot stand waar technici geavanceerde nieuwe devices maken maar geen idee hebben van de realiteit van een patiënt. “Je moet weten wat de patiënt nodig heeft. Dat kan het beste als je ook de dokter bent van diezelfde patiënt. Ik denk graag mee over nieuwe elektronica, maar kijk altijd of de vinding voor de patiënt bruikbaar, nuttig en veilig is.” 

De resultaten van de Modular ATP Study naar draadloze communicatie tussen pacemaker en ICD zijn in mei gepubliceerd in The New England Journal of Medicine. De studie volgde 293 patiënten in 38 ziekenhuizen in Europa en Noord-Amerika. In alle gevallen waarin puls-therapie bij deze patiënten nodig was, was de communicatie tussen ICD en pacemaker succesvol. Knops: “We streefden ernaar dat het systeem in 88 procent van de pogingen succesvolle draadloze communicatie zou laten zien, maar het slagingspercentage bleek een stuk hoger te zijn: bijna 99 procent." De momenteel behandelde patiënten worden verder gevolgd. Met de uitkomst van deze studie zal goedkeuring worden gevraagd om deze technologie beschikbaar te stellen voor andere patiënten. Knops: “We hopen dit systeem begin volgend jaar als standaardzorg te kunnen aanbieden.”

ij houdt van de films, maar het is niet zo dat Knops door Star Wars hartdokter is geworden. “De wetenschap heb ik van mijn ouders meegekregen. Mijn vader was hoogleraar Theoretische fysica. Star Wars is fantastische science fiction met technologie en speciale effecten die hun tijd ver vooruit waren. Ik heb me verder gespecialiseerd in het beteugelen van hartritmestoornissen met technologie. In die zin hebben de films mij wel een beetje gevormd tot wie ik nu ben.”

Draad kwijt

De titel van de oratie waarmee Knops begin juni zijn ambt aanvaardde als hoogleraar Cardiale elektrofysiologie verraadt de inhoud, maar verrast de toehoorder ook. Wie spreekt over het beteugelen van een onwillig hartritme praat over pacemakers en defibrillatoren. Die leveren via een draad stroomprikkels in het hart. Maar eigenlijk willen we die draad kwijt, betoogt hij. “Om een lang verhaal kort te maken: die stroomprikkel moet bij het hart komen", zegt Knops. “Pacemakers, die het hart regelmatig laten kloppen, hadden tot voor kort een draad die de prikkel van het kastje naar het hart bracht. Het kastje zat onder de huid.” Niet ideaal. Hij vertelt in zijn oratie over zijn eerste plaatsing van een pacemaker met draad, 20 jaar geleden. “Ik werd meteen geconfronteerd met mijn eerste complicatie: een groot hematoom. Kort daarna gevolgd door een draadbreuk en later nog een infectie erbij. U zult wel denken: wat een slechte dokter die Knops. Maar die complicaties blijken ‘normaal’ te zijn: één op de vijf patiënten krijgt binnen zes jaar een complicatie aan zijn pacemaker.”

NOS Journaal

Dat moest beter kunnen. Knops dacht: maak de pacemaker kleiner. Zo klein dat je die in het hart kunt plaatsen, dan is er geen draad meer nodig. “De ingreep is eenvoudig”, zegt Knops. “Je brengt met behulp van een katheter de kleine pacemaker via een bloedvat vanuit de lies naar het hart en plaatst hem daar.” Toen hij dit eind 2012 bij de eerste Nederlandse patiënt toepaste, haalde hij het NOS Journaal. In de jaren daarna heeft hij het enorme voordeel van de pacemaker zonder draad aangetoond. Na de ingreep waren er veel minder complicaties, met name geen infecties die anders vaak dodelijk aflopen. Inmiddels lopen meer dan 150.000 mensen met deze draadloze variant rond. 

Maar het succesverhaal is niet zo simpel, betoogt Knops. “De meeste mensen hebben een pacemaker nodig met twee draden om het hart synchroon te laten kloppen: een in de boezem en een in de hartkamer.” De voor de hand liggende oplossing is om twee draadloze pacemakers te plaatsen. “Dat kan sinds kort omdat de twee pacemakers met elkaar kunnen communiceren zodat ze keurig synchroon de prikkels na elkaar afgeven. Ik ben ervan overtuigd dat we in steeds meer gevallen toe kunnen met draadloze pacemakers. Maar er is nog een probleem en dat is de prijs. De traditionele is veel goedkoper dan de nieuwkomer. Als we altijd voor die variant kiezen, dan moet het ziekenhuis geld bijleggen of moeten we aankloppen bij de verzekeraars.”

JANUS • populair-wetenschappelijk tijdschrift