immunotherapie
Hoopvolle resultaten voor patiënten met kleincellige longkanker

Suresh Senan

immunotherapie

“Voor patiënten met kleincellige longkanker zonder uitzaaiingen buiten de borstholte is de behandeling al tientallen jaren dezelfde. Onze studie laat zien dat deze patiënten aanvullende immunotherapie moeten krijgen.” Dat zegt radiotherapeut-oncoloog Suresh Senan van Amsterdam UMC Cancer Center Amsterdam, die de wereldwijde ADRIATIC-studie leidt, op basis van nieuwe resultaten.

Tekst: Daniëla Cohen

P

atiënten met kleincellige longkanker zonder uitzaaiingen buiten de borstholte (LS-SCLC) leven langer als ze na de standaardbehandeling 2 jaar immunotherapie krijgen, zo wijst het onderzoek uit. “Bij de meeste patiënten bij wie deze vorm van kanker in een vroegtijdig stadium wordt ontdekt, werkt de standaardbehandeling van chemotherapie met bestraling goed", licht Senan toe. “De kanker verdwijnt volledig, de tumor wordt kleiner of het aantal tumoren neemt af. Na de behandeling blijven de patiënten onder controle. De prognose blijft echter slecht want vaak keert de kanker binnen 2 jaar terug.” Onderzoekers wilden daarom weten of immunotherapie na de standaardbehandeling deze slechte prognose kon veranderen. Immunotherapie blokkeert de activiteit van het eiwit PD-L1, waardoor immuuncellen gemakkelijker kankercellen kunnen bestrijden en doden. 

Grote verbetering

In 2018 startte de ADRIATIC-studie met 730 patiënten uit 164 centra in 19 landen, met pulmonoloog Sayed Hashemi als hoofdonderzoeker in Amsterdam UMC. Alle patiënten hadden de standaardbehandeling met chemotherapie en bestraling achter de rug. Twee jaar lang kregen zij om de 4 weken ofwel de immunotherapie ofwel een placebo.

De resultaten van de studie zijn veelbelovend. Patiënten die immunotherapie kregen leefden gemiddeld 22,5 maand langer dan patiënten die een placebo kregen. Het gemiddelde risico op overlijden in de eerste groep daalde met 27 procent in vergelijking met patiënten uit de placebo-groep. Ook hadden de patiënten met immunotherapie een hogere kans om langer te leven zonder dat de kanker weer groeide. Het gemiddelde risico op het terugkomen van de kanker of op overlijden was 24 procent lager met immunotherapie dan in de placebo-groep. De immunotherapie gaf wel bijwerkingen, maar meestal niet in die mate dat die aanleiding gaven om de behandeling te staken. Senan: “De cijfers spreken voor zich. Zo’n grote mate van verbetering komt zelden voor bij dit ziektebeeld.”

Aanbeveling

De resultaten van de ADRIATIC-studie zijn afgelopen juni bekendgemaakt op het congres van de American Society of Clinical Oncology (ASCO) in Chicago. Ze ondersteunen immunotherapie als nieuwe behandeloptie voor patiënten met LS-SCLC bij wie de tumoren zijn verdwenen, gekrompen of stabiel zijn gebleven na de standaardbehandeling van chemotherapie met bestraling. De onderzoekers bevelen de extra behandeling aan voor deze patiëntengroep. Voordat de toepassing mogelijk wordt in Nederland moet het middel een Europese goedkeuring krijgen en vervolgens ook hier vergoed worden. Wanneer dat het geval zal zijn, is nog niet bekend.

JANUS  •  populair-wetenschappelijk tijdschrift Amsterdam UMC 
immunotherapie
Hoopvolle resultaten voor patiënten met kleincellige longkanker

Suresh Senan

immunotherapie

“Voor patiënten met kleincellige longkanker zonder uitzaaiingen buiten de borstholte is de behandeling al tientallen jaren dezelfde. Onze studie laat zien dat deze patiënten aanvullende immunotherapie moeten krijgen.” Dat zegt radiotherapeut-oncoloog Suresh Senan van Amsterdam UMC Cancer Center Amsterdam, die de wereldwijde ADRIATIC-studie leidt, op basis van nieuwe resultaten.

P

atiënten met kleincellige longkanker zonder uitzaaiingen buiten de borstholte (LS-SCLC) leven langer als ze na de standaardbehandeling 2 jaar immunotherapie krijgen, zo wijst het onderzoek uit. “Bij de meeste patiënten bij wie deze vorm van kanker in een vroegtijdig stadium wordt ontdekt, werkt de standaardbehandeling van chemotherapie met bestraling goed", licht Senan toe. “De kanker verdwijnt volledig, de tumor wordt kleiner of het aantal tumoren neemt af. Na de behandeling blijven de patiënten onder controle. De prognose blijft echter slecht want vaak keert de kanker binnen 2 jaar terug.” Onderzoekers wilden daarom weten of immunotherapie na de standaardbehandeling deze slechte prognose kon veranderen. Immunotherapie blokkeert de activiteit van het eiwit PD-L1, waardoor immuuncellen gemakkelijker kankercellen kunnen bestrijden en doden. 

Grote verbetering

In 2018 startte de ADRIATIC-studie met 730 patiënten uit 164 centra in 19 landen, met pulmonoloog Sayed Hashemi als hoofdonderzoeker in Amsterdam UMC. Alle patiënten hadden de standaardbehandeling met chemotherapie en bestraling achter de rug. Twee jaar lang kregen zij om de 4 weken ofwel de immunotherapie ofwel een placebo.

De resultaten van de studie zijn veelbelovend. Patiënten die immunotherapie kregen leefden gemiddeld 22,5 maand langer dan patiënten die een placebo kregen. Het gemiddelde risico op overlijden in de eerste groep daalde met 27 procent in vergelijking met patiënten uit de placebo-groep. Ook hadden de patiënten met immunotherapie een hogere kans om langer te leven zonder dat de kanker weer groeide. Het gemiddelde risico op het terugkomen van de kanker of op overlijden was 24 procent lager met immunotherapie dan in de placebo-groep. De immunotherapie gaf wel bijwerkingen, maar meestal niet in die mate dat die aanleiding gaven om de behandeling te staken. Senan: “De cijfers spreken voor zich. Zo’n grote mate van verbetering komt zelden voor bij dit ziektebeeld.”

Aanbeveling

De resultaten van de ADRIATIC-studie zijn afgelopen juni bekendgemaakt op het congres van de American Society of Clinical Oncology (ASCO) in Chicago. Ze ondersteunen immunotherapie als nieuwe behandeloptie voor patiënten met LS-SCLC bij wie de tumoren zijn verdwenen, gekrompen of stabiel zijn gebleven na de standaardbehandeling van chemotherapie met bestraling. De onderzoekers bevelen de extra behandeling aan voor deze patiëntengroep. Voordat de toepassing mogelijk wordt in Nederland moet het middel een Europese goedkeuring krijgen en vervolgens ook hier vergoed worden. Wanneer dat het geval zal zijn, is nog niet bekend.

Tekst: Daniëla Cohen

JANUS • populair-wetenschappelijk tijdschrift