Zorg voor ouderen wordt een steeds belangrijker thema, zeker nu de vergrijzing toeneemt. Emiel Hoogendijk en Hein van Hout onderzoeken de problematiek van ouderen. Zij zien dat welbevinden van ouderen staat of valt met sociale contacten, gezond eten, beweging en activiteiten.
Tekst: Mieke Zijlmans • Foto: Marieke de Lorijn
enzaamheid is voor niemand heilzaam, maar bij ouderen is het aantoonbaar slecht voor hun gezondheid”, stelt Emiel Hoogendijk, epidemioloog op het gebied van de kwetsbaarheid van ouderen. “Wij noemen die kwetsbaarheid ‘frailty’: dat begrip verwijst naar een breed palet van lichamelijke achteruitgang. Denk aan gewichtsverlies, minder mobiel worden, verminderde spierkracht.” Lever je op deze gebieden in, dan wordt je lichamelijke kwetsbaarheid groter, doordat bijvoorbeeld je kans op vallen toeneemt. “Dan kom je in een neerwaartse spiraal terecht: als mensen vallen en iets breken, moeten ze ook nog naar het ziekenhuis.” In 2017 kreeg Hoogendijk van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) een Veni-beurs van 250.000 euro voor zijn onderzoek naar kwetsbaarheid bij ouderen.
Ongezond
Hoogendijk maakt deel uit van een internationaal consortium van onderzoekers uit Groot-Brittannië, Canada, Australië en Zweden. Zij hielden 130 studies tegen het licht waarin over langere tijd de relatie werd gevolgd tussen sociaal functioneren en lichamelijke kwetsbaarheid van mensen van 50 jaar en ouder.
Opvallend in die kwetsbaarheidsstudies zijn de gevolgen van eenzaamheid voor de gezondheid van ouderen: “Eenzaamheid leidt tot stress, en stress is slecht voor het immuunsysteem. Wanneer het immuunsysteem verslechtert, leidt dat tot meer ziektes. En eenzaamheid heeft ook effect op de hersenen; je ervaart dingen anders wanneer je eenzaam bent.”
Eenzaamheid leidt tot allerlei fysieke problemen. De onderzoekers zien een ongezonde leefstijl, zoals niet voor zichzelf koken, weinig bewegen en overmatig roken en drinken. Zo leidt eenzaamheid zowel fysiek als mentaal tot verslechterde gezondheid. “Daarmee zijn de effecten van eenzaamheid te vergelijken met leefstijlproblemen.”
Een goed netwerk helpt eenzaamheid te voorkomen maar ook het type netwerk speelt een rol: “Alleen contact hebben met familie werkt minder goed dan op een divers netwerk kunnen leunen. Met vrienden en kennissen blijkt het makkelijker andere dingen te bespreken of activiteiten te ondernemen.”
Hoogrisicogroepen
Hein van Hout is hoogleraar Zorg voor Kwetsbare Ouderen in de Eerste Lijn. Zijn focus ligt op de rol van huisartsen. Belangrijk is dat de eerste lijn het bijtijds doorheeft wanneer kwetsbaarheid ontstaat: “Wij ontwikkelen instrumenten om hoogrisicogroepen tijdig te identificeren.” Van Houts onderzoek richt zich specifiek op mensen in de laatste levensfase. Hij schetst het beeld van de gebruikelijke benadering van deze doelgroep. De huisarts of een ondersteunende verpleegkundige gaat van tijd tot tijd op bezoek bij oudere patiënten uit het adresbestand om te kijken hoe het met ze gaat. Die aanpak wordt – mede vanwege de toenemende vergrijzing – te arbeidsintensief. Die zorg kan doelgerichter en effectiever: “Wij helpen het informatiesysteem van de huisartsen slimmer te maken. We reiken ze een algoritme aan, een soort digitale ‘zeef’ waarmee ze hoogrisicogroepen in hun patiëntenbestand eruit kunnen filteren.” Dit zijn bijvoorbeeld die mensen die erg vaak bij de huisarts komen, of die meerdere ziektes hebben. Die kunnen speciale ondersteuning nodig hebben. Ouderen die vrijwel nooit bij de dokter komen, hebben daaraan vermoedelijk geen behoefte. “Met onze algoritmes kijken huisartsen eens in de twee, drie maanden naar de praktijkpopulatie. Wanneer mensen kwetsbaar lijken, kan de huisarts of de verpleegkundige langsgaan. Die let dan op signalen die wijzen op welbevinden. Is het huis een beetje netjes? Lukt het nog om een kopje thee te zetten? Kan de oudere nog redelijk lopen? Daaraan zie je hoe het met iemand gaat", aldus Van Hout. “Als je de kwetsbare mensen dankzij die zeef vindt, kun je veel doelgerichter werken. Je hebt minder patiënten die in een acute crisis terechtkomen waarbij met spoed moet worden ingegrepen.”
Is er iets te doen tegen die ongezonde eenzaamheid? “Jawel, dit is nog omkeerbaar", zegt Hoogendijk. “Er zou een structuur moeten zijn om mensen in de gaten te houden. Bijvoorbeeld in de zorg: neem eenzaamheid en kwetsbaarheid mee in het lijstje van aandachtspunten. Interventies zouden moeten inspelen op de persoonlijke situatie: wat is de oorzaak van de eenzaamheid? Je kunt in het leven van een eenzame oudere meerstructuur aanbrengen, zorgen dat hij of zij meer mensen ontmoet. En inderdaad: we moeten meer naar elkaar omkijken.”
Praatje
Van Hout onderzocht het verband tussen sociale interactie en cognitief functioneren van ruim 3.600 ouderen in 42 woonzorgcentra en verpleeghuizen in Nederland en België. “Wanneer bewoners in een woonzorgcentrum binnenkomen, wordt een intake gedaan waarin het lichamelijke en psychosociale functioneren worden meegenomen”, legt hij uit. “De verpleging beoordeelt het functioneren gemiddeld twee keer per jaar, ten behoeve van overleg met andere zorgverleners. Hoe gaat het met de cognitie? Hoe vaak is er de afgelopen 30 dagen bezoek van buiten geweest? Neemt de persoon deel aan sociale activiteiten? Naar dat soort zaken wordt gekeken.”
De verzorgingscentra geven die gegevens geanonimiseerd door aan de onderzoekers. Zo verzamelden zij al ruim 10 jaar gegevens. “Het maakt uit hoe vaak iemand bezoek krijgt van buiten. Ook simpelweg binnen het centrum praatjes maken en anderen helpen heeft invloed. Zonder dat gaan mensen cognitief sneller achteruit.”
Wat kunnen centra doen om die achteruitgang een halt toe te roepen? “Allerhande dagactiviteiten organiseren. En ouderen laten helpen, bijvoorbeeld met tafeldekken. Je kunt ouderen stimuleren elkáár te helpen: anderen naar of van hun kamer begeleiden. Of samen een wandelingetje maken.”
Lichamelijke activiteiten zijn een belangrijk signaal voor iemands welbevinden. “Komt iemand zijn stoel nog uit? Hoeveel beweegt iemand nog, ook al is dat door de gang schuifelen of even de tuin ingaan? Zulke activiteiten zijn heel belangrijk om de cognitieve achteruitgang af te remmen. Die activiteiten kun je stimuleren.” •
‘De effecten van eenzaamheid zijn
te vergelijken met leefstijlproblemen’
Emiel Hoogendijk, epidemioloog
Zorg voor ouderen wordt een steeds belangrijker thema, zeker nu de vergrijzing toeneemt. Emiel Hoogendijk en Hein van Hout onderzoeken de problematiek van ouderen. Zij zien dat welbevinden van ouderen staat of valt met sociale contacten, gezond eten, beweging en activiteiten.
Tekst: Mieke Zijlmans • Foto: Marieke de Lorijn
enzaamheid is voor niemand heilzaam, maar bij ouderen is het aantoonbaar slecht voor hun gezondheid”, stelt Emiel Hoogendijk, epidemioloog op het gebied van de kwetsbaarheid van ouderen. “Wij noemen die kwetsbaarheid ‘frailty’: dat begrip verwijst naar een breed palet van lichamelijke achteruitgang. Denk aan gewichtsverlies, minder mobiel worden, verminderde spierkracht.” Lever je op deze gebieden in, dan wordt je lichamelijke kwetsbaarheid groter, doordat bijvoorbeeld je kans op vallen toeneemt. “Dan kom je in een neerwaartse spiraal terecht: als mensen vallen en iets breken, moeten ze ook nog naar het ziekenhuis.” In 2017 kreeg Hoogendijk van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) een Veni-beurs van 250.000 euro voor zijn onderzoek naar kwetsbaarheid bij ouderen.
Ongezond
Hoogendijk maakt deel uit van een internationaal consortium van onderzoekers uit Groot-Brittannië, Canada, Australië en Zweden. Zij hielden 130 studies tegen het licht waarin over langere tijd de relatie werd gevolgd tussen sociaal functioneren en lichamelijke kwetsbaarheid van mensen van 50 jaar en ouder.
Opvallend in die kwetsbaarheidsstudies zijn de gevolgen van eenzaamheid voor de gezondheid van ouderen: “Eenzaamheid leidt tot stress, en stress is slecht voor het immuunsysteem. Wanneer het immuunsysteem verslechtert, leidt dat tot meer ziektes. En eenzaamheid heeft ook effect op de hersenen; je ervaart dingen anders wanneer je eenzaam bent.”
Eenzaamheid leidt tot allerlei fysieke problemen. De onderzoekers zien een ongezonde leefstijl, zoals niet voor zichzelf koken, weinig bewegen en overmatig roken en drinken. Zo leidt eenzaamheid zowel fysiek als mentaal tot verslechterde gezondheid. “Daarmee zijn de effecten van eenzaamheid te vergelijken met leefstijlproblemen.”
Een goed netwerk helpt eenzaamheid te voorkomen maar ook het type netwerk speelt een rol: “Alleen contact hebben met familie werkt minder goed dan op een divers netwerk kunnen leunen. Met vrienden en kennissen blijkt het makkelijker andere dingen te bespreken of activiteiten te ondernemen.”
Hoogrisicogroepen
Hein van Hout is hoogleraar Zorg voor Kwetsbare Ouderen in de Eerste Lijn. Zijn focus ligt op de rol van huisartsen. Belangrijk is dat de eerste lijn het bijtijds doorheeft wanneer kwetsbaarheid ontstaat: “Wij ontwikkelen instrumenten om hoogrisicogroepen tijdig te identificeren.” Van Houts onderzoek richt zich specifiek op mensen in de laatste levensfase. Hij schetst het beeld van de gebruikelijke benadering van deze doelgroep. De huisarts of een ondersteunende verpleegkundige gaat van tijd tot tijd op bezoek bij oudere patiënten uit het adresbestand om te kijken hoe het met ze gaat. Die aanpak wordt – mede vanwege de toenemende vergrijzing – te arbeidsintensief. Die zorg kan doelgerichter en effectiever: “Wij helpen het informatiesysteem van de huisartsen slimmer te maken. We reiken ze een algoritme aan, een soort digitale ‘zeef’ waarmee ze hoogrisicogroepen in hun patiëntenbestand eruit kunnen filteren.” Dit zijn bijvoorbeeld die mensen die erg vaak bij de huisarts komen, of die meerdere ziektes hebben. Die kunnen speciale ondersteuning nodig hebben. Ouderen die vrijwel nooit bij de dokter komen, hebben daaraan vermoedelijk geen behoefte. “Met onze algoritmes kijken huisartsen eens in de twee, drie maanden naar de praktijkpopulatie. Wanneer mensen kwetsbaar lijken, kan de huisarts of de verpleegkundige langsgaan. Die let dan op signalen die wijzen op welbevinden. Is het huis een beetje netjes? Lukt het nog om een kopje thee te zetten? Kan de oudere nog redelijk lopen? Daaraan zie je hoe het met iemand gaat", aldus Van Hout. “Als je de kwetsbare mensen dankzij die zeef vindt, kun je veel doelgerichter werken. Je hebt minder patiënten die in een acute crisis terechtkomen waarbij met spoed moet worden ingegrepen.”
Is er iets te doen tegen die ongezonde eenzaamheid? “Jawel, dit is nog omkeerbaar", zegt Hoogendijk. “Er zou een structuur moeten zijn om mensen in de gaten te houden. Bijvoorbeeld in de zorg: neem eenzaamheid en kwetsbaarheid mee in het lijstje van aandachtspunten. Interventies zouden moeten inspelen op de persoonlijke situatie: wat is de oorzaak van de eenzaamheid? Je kunt in het leven van een eenzame oudere meerstructuur aanbrengen, zorgen dat hij of zij meer mensen ontmoet. En inderdaad: we moeten meer naar elkaar omkijken.”
Emiel Hoogendijk, epidemioloog
‘De effecten van eenzaamheid zijn te vergelijken met leefstijlproblemen’
Praatje
Van Hout onderzocht het verband tussen sociale interactie en cognitief functioneren van ruim 3.600 ouderen in 42 woonzorgcentra en verpleeghuizen in Nederland en België. “Wanneer bewoners in een woonzorgcentrum binnenkomen, wordt een intake gedaan waarin het lichamelijke en psychosociale functioneren worden meegenomen”, legt hij uit. “De verpleging beoordeelt het functioneren gemiddeld twee keer per jaar, ten behoeve van overleg met andere zorgverleners. Hoe gaat het met de cognitie? Hoe vaak is er de afgelopen 30 dagen bezoek van buiten geweest? Neemt de persoon deel aan sociale activiteiten? Naar dat soort zaken wordt gekeken.”
De verzorgingscentra geven die gegevens geanonimiseerd door aan de onderzoekers. Zo verzamelden zij al ruim 10 jaar gegevens. “Het maakt uit hoe vaak iemand bezoek krijgt van buiten. Ook simpelweg binnen het centrum praatjes maken en anderen helpen heeft invloed. Zonder dat gaan mensen cognitief sneller achteruit.”
Wat kunnen centra doen om die achteruitgang een halt toe te roepen? “Allerhande dagactiviteiten organiseren. En ouderen laten helpen, bijvoorbeeld met tafeldekken. Je kunt ouderen stimuleren elkáár te helpen: anderen naar of van hun kamer begeleiden. Of samen een wandelingetje maken.”
Lichamelijke activiteiten zijn een belangrijk signaal voor iemands welbevinden. “Komt iemand zijn stoel nog uit? Hoeveel beweegt iemand nog, ook al is dat door de gang schuifelen of even de tuin ingaan? Zulke activiteiten zijn heel belangrijk om de cognitieve achteruitgang af te remmen. Die activiteiten kun je stimuleren.” •