kort
Nieuws uit Amsterdam UMC

Foto: Shutterstock

Quote

‘Het valt ons op hoe erg het letsel is. Dat zagen we nog nooit’  

SEH-afdelingshoofd bij Amsterdam UMC Tessa Biesheuvel uitte in De Telegraaf van 6 juni jl. haar ongerustheid over het letsel dat kinderen en jongeren oplopen na een ongeval met een fatbike. 

In de eerste 4 maanden van dit jaar werden al 33 fatbike-gewonden geregistreerd in het Letsel Informatie Systeem, dat de gegevens van 14 SEH’s in Nederland omvat. Ter vergelijking: in 2022 waren het er 7 in het hele jaar, vorig jaar 59. De helft van de gewonden is tussen 10 en 14 jaar oud. In een kwart van de gevallen is er sprake van hersenletsel. 

“Bij licht hersenletsel moet je denken aan een hersenschudding. Maar we zien ook veel ernstig hersenletsel, zoals geheugenverlies of aantasting van de fijne motoriek”, aldus Biesheuvel in De Telegraaf. Ook zware verwondingen in het aangezicht en gecompliceerde botbreuken komen veel voor, zegt ze: “Potentieel levensbedreigend letsel, waarbij opname en operaties nodig zijn. In sommige gevallen ook plastische chirurgie. Niet zelden is er blijvende schade.”

Er zijn 83 SEH’s in Nederland en bij de registratie van een ongeluk wordt lang niet altijd genoteerd om welk type fiets het gaat. De werkelijke aantallen liggen dus veel hoger. Reden voor deskundigen om te pleiten voor een minimumleeftijd voor fatbike-rijders en voor een helmplicht. 

Carla Hollak

Benoeming
Carla Hollak gekozen tot lid van de KNAW
Hoogleraar Medicines and Society bij Amsterdam UMC Carla Hollak is in september geïnstalleerd als lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). De circa 600 leden van de KNAW zijn vooraanstaande wetenschappers uit alle disciplines. Een lidmaatschap is voor het leven. 

Hollak onderzoekt sinds de jaren negentig zeldzame stofwisselingsziekten bij volwassen patiënten, met name lysosomale stapelingsziekten. In 2008 werd zij hoogleraar Metabole Ziekten, in het bijzonder de erfelijke stofwisselingsziekten, aan de Universiteit van Amsterdam en Amsterdam UMC. Eerder, in 2004, zette ze een polikliniek op voor volwassen patiënten en ontwikkelde samen met andere umc’s een netwerk om richtlijnen op te stellen voor de behandeling. Ze doet ook onderzoek naar betere toegang en betaalbaarheid van geneesmiddelen voor zeldzame ziekten. Landelijke bekendheid kreeg zij toen ze samen met de ziekenhuisapotheek van Amsterdam UMC zorgde dat een geneesmiddel voor een zeldzame ziekte beschikbaar bleef door een apotheekbereiding. Dat resulteerde in 2019 in de oprichting van het platform Medicijn voor de Maatschappij. Hollak koppelt hierbij wetenschap aan praktijk: van academische productontwikkeling tot regelgevende toegangstrajecten. 

De hoogleraar krijgt veel waardering als boegbeeld van maatschappelijk geëngageerde geneeskunde en aanjager van de discussie over de toegankelijkheid en betaalbaarheid van medicijnen. 

Vorig jaar ontving zij ook al de Akademiepenning van de KNAW. Die wordt eens in de twee jaar uitgereikt aan een persoon die zich bijzonder heeft ingezet voor de bloei van de Nederlandse wetenschap.

Getal
22 miljoen
Dat is het bedrag dat het project Lifelong Vision krijgt uit het NWO Zwaartekracht-programma van het ministerie van OCW. Binnen het programma gaat een consortium van 8 onderzoeksinstellingen, waar Amsterdam UMC deel van uitmaakt, nieuwe therapieën ontwikkelen die ingezet kunnen worden bij verschillende vormen van blindheid.

Een belangrijk onderdeel van het project is gentherapie, waarbij gene editing wordt gebruikt. Daaronder verstaan we het herschrijven van alleen het foutje in een gen, in plaats van het hele gen te vervangen. Camiel Boon, hoogleraar Oogheelkunde en klinische ophthalmogenetica bij Amsterdam UMC: “In het lab van Amsterdam UMC gaan we onder andere die gene editing, ook wel bekend als CRISPR/Cas, ontwikkelen. In de onderzoeksgroep van Arthur Bergen, hoogleraar Genetische oogziekten, ontwikkelen we nieuwe ziektemodellen om deze nieuwe behandelingen optimaal te kunnen testen. En met de groep van hoogleraar AI en gezondheid Clarisa Sánchez wordt met artificial intelligence onderzocht wie het meest voor deze innovatieve behandelingen in aanmerking komt. Zo krijgt de juiste patiënt op het juiste moment de juiste behandeling.”

Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht om een nieuw netvlies te printen met een bio-printer. 

Een andere groep gaat onderzoeken hoe zebravissen het voor elkaar krijgen om zelf hun netvlies te herstellen, om vervolgens uit te zoeken of dit ook toegepast zou kunnen worden bij mensen. 

Global Health
Samenwerkingsovereenkomst met Makerere University getekend
Amsterdam UMC, de Makerere Universiteit (Oeganda) en het Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD) hebben een intentieverklaring ondertekend voor het bestendigen van hun samenwerking. 

De samenwerking komt voort uit een onderzoeksprogramma uit 2006 over infectieziektes, waaronder hiv en tuberculose (tbc), geleid door hoogleraar Global Health Frank Cobelens. In het kader van een vergelijkbaar samenwerkingsproject promoveerde de Oegandese onderzoeker Willy Ssengooba destijds in Amsterdam. Inmiddels is Ssengooba hoofd van het tbc-laboratorium van Makerere Universiteit. Door dergelijke projecten wordt de samenwerking ingebed in het werk van alle drie de organisaties. 

Voor nu blijft de focus van deze samenwerking op het thema infectieziekten. Er is echter ook ruimte voor uitbreiding op bijvoorbeeld het gebied van oncologie, kindergeneeskunde en traumatologie. "In de toekomst willen we gezamenlijke PhD-programma's organiseren en de samenwerking in het wetenschappelijk onderzoek voortzetten en uitbreiden. Wat voor ons belangrijk is, is dat we internationaal samenwerken ten behoeve van gezondheid en toegang tot gezondheidszorg wereldwijd”, zegt Constance Schultsz, hoofd van Global Health bij Amsterdam UMC en wetenschappelijk directeur van AIGHD.

foto: Shutterstock

Publicatie

Minder goede bacteriën in de darm? Grotere kans op ernstige infectie

De samenstelling van de darmflora is voorspellend voor het ontwikkelen van ernstige infecties zoals longontstekingen. Onderzoekers van Amsterdam UMC en de Universiteit van Turku, Finland, volgden 6 jaar lang meer dan 10.000 mensen. 602 mensen die vanaf de start minder gezonde darmflora hadden, kregen een zware infectie en een deel van hen overleed hieraan.

Bij de 602 mensen die met een infectie in het ziekenhuis terechtkwamen, was al bij aanvang van de studie te zien dat ze minder butyraatproducerende bacteriën in hun microbioom hadden. Butyraat is een klein vetzuur waarvan bekend is dat het een positieve invloed heeft op het immuunsysteem van muizen. De onderzoekers wilden weten of butyraat ook bij mensen een gunstig effect op het immuunsysteem heeft. In de onder ruim 10.000 mensen uitgevoerde studie keken de onderzoekers naar 16 bacteriën die butyraat maken bij de fermentatie van vezels uit de voeding. Mensen kunnen vezels niet zelf verteren, maar deze bacteriën kunnen dat wel.

De 602 patiënten die tijdens de 6 jaar durende follow-up-studie met een infectie in het ziekenhuis kwamen of aan een infectie stierven, hadden aanzienlijk minder van deze butyraatproducerende bacteriën in hun darmen vergeleken met de overige deelnemers. Bij mensen die 10 procent meer van die bacteriën in hun darm hebben, nam de kans om een infectie te krijgen met 15 tot 25 procent af. Butyraat verbetert dus de verdediging tegen infecties buiten de darmen. Deze vinding benadrukt het belang van een gezond microbioom en opent deuren naar het individueel voorspellen van het risico op een ernstige infectie. Maar waarom de één meer butyraatproducerende bacteriën heeft dan de ander, blijft een vraag. Het is ook nog niet duidelijk of men er zelf iets aan kan doen om deze bacteriën in de darmen te krijgen. 

JANUS  •  populair-wetenschappelijk tijdschrift Amsterdam UMC 

Global Health
Samenwerkingsovereenkomst met Makerere University getekend
Amsterdam UMC, de Makerere Universiteit (Oeganda) en het Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD) hebben een intentieverklaring ondertekend voor het bestendigen van hun samenwerking. 

De samenwerking komt voort uit een onderzoeksprogramma uit 2006 over infectieziektes, waaronder hiv en tuberculose (tbc), geleid door hoogleraar Global Health Frank Cobelens. In het kader van een vergelijkbaar samenwerkingsproject promoveerde de Oegandese onderzoeker Willy Ssengooba destijds in Amsterdam. Inmiddels is Ssengooba hoofd van het tbc-laboratorium van Makerere Universiteit. Door dergelijke projecten wordt de samenwerking ingebed in het werk van alle drie de organisaties. 

Voor nu blijft de focus van deze samenwerking op het thema infectieziekten. Er is echter ook ruimte voor uitbreiding op bijvoorbeeld het gebied van oncologie, kindergeneeskunde en traumatologie. "In de toekomst willen we gezamenlijke PhD-programma's organiseren en de samenwerking in het wetenschappelijk onderzoek voortzetten en uitbreiden. Wat voor ons belangrijk is, is dat we internationaal samenwerken ten behoeve van gezondheid en toegang tot gezondheidszorg wereldwijd”, zegt Constance Schultsz, hoofd van Global Health bij Amsterdam UMC en wetenschappelijk directeur van AIGHD.

Publicatie

Minder goede bacteriën in de darm? Grotere kans op ernstige infectie

De samenstelling van de darmflora is voorspellend voor het ontwikkelen van ernstige infecties zoals longontstekingen. Onderzoekers van Amsterdam UMC en de Universiteit van Turku, Finland, volgden 6 jaar lang meer dan 10.000 mensen. 602 mensen die vanaf de start minder gezonde darmflora hadden, kregen een zware infectie en een deel van hen overleed hieraan.

Bij de 602 mensen die met een infectie in het ziekenhuis terechtkwamen, was al bij aanvang van de studie te zien dat ze minder butyraatproducerende bacteriën in hun microbioom hadden. Butyraat is een klein vetzuur waarvan bekend is dat het een positieve invloed heeft op het immuunsysteem van muizen. De onderzoekers wilden weten of butyraat ook bij mensen een gunstig effect op het immuunsysteem heeft. In de onder ruim 10.000 mensen uitgevoerde studie keken de onderzoekers naar 16 bacteriën die butyraat maken bij de fermentatie van vezels uit de voeding. Mensen kunnen vezels niet zelf verteren, maar deze bacteriën kunnen dat wel.

De 602 patiënten die tijdens de 6 jaar durende follow-up-studie met een infectie in het ziekenhuis kwamen of aan een infectie stierven, hadden aanzienlijk minder van deze butyraatproducerende bacteriën in hun darmen vergeleken met de overige deelnemers. Bij mensen die 10 procent meer van die bacteriën in hun darm hebben, nam de kans om een infectie te krijgen met 15 tot 25 procent af. Butyraat verbetert dus de verdediging tegen infecties buiten de darmen. Deze vinding benadrukt het belang van een gezond microbioom en opent deuren naar het individueel voorspellen van het risico op een ernstige infectie. Maar waarom de één meer butyraatproducerende bacteriën heeft dan de ander, blijft een vraag. Het is ook nog niet duidelijk of men er zelf iets aan kan doen om deze bacteriën in de darmen te krijgen. 

foto: Shutterstock

Getal
22 miljoen
Dat is het bedrag dat het project Lifelong Vision krijgt uit het NWO Zwaartekracht-programma van het ministerie van OCW. Binnen het programma gaat een consortium van 8 onderzoeksinstellingen, waar Amsterdam UMC deel van uitmaakt, nieuwe therapieën ontwikkelen die ingezet kunnen worden bij verschillende vormen van blindheid.

Een belangrijk onderdeel van het project is gentherapie, waarbij gene editing wordt gebruikt. Daaronder verstaan we het herschrijven van alleen het foutje in een gen, in plaats van het hele gen te vervangen. Camiel Boon, hoogleraar Oogheelkunde en klinische ophthalmogenetica bij Amsterdam UMC: “In het lab van Amsterdam UMC gaan we onder andere die gene editing, ook wel bekend als CRISPR/Cas, ontwikkelen. In de onderzoeksgroep van Arthur Bergen, hoogleraar Genetische oogziekten, ontwikkelen we nieuwe ziektemodellen om deze nieuwe behandelingen optimaal te kunnen testen. En met de groep van hoogleraar AI en gezondheid Clarisa Sánchez wordt met artificial intelligence onderzocht wie het meest voor deze innovatieve behandelingen in aanmerking komt. Zo krijgt de juiste patiënt op het juiste moment de juiste behandeling.”

Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht om een nieuw netvlies te printen met een bio-printer. 

Een andere groep gaat onderzoeken hoe zebravissen het voor elkaar krijgen om zelf hun netvlies te herstellen, om vervolgens uit te zoeken of dit ook toegepast zou kunnen worden bij mensen. 

Benoeming
Carla Hollak gekozen tot lid van de KNAW
Hoogleraar Medicines and Society bij Amsterdam UMC Carla Hollak is in september geïnstalleerd als lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). De circa 600 leden van de KNAW zijn vooraanstaande wetenschappers uit alle disciplines. Een lidmaatschap is voor het leven. 

Hollak onderzoekt sinds de jaren negentig zeldzame stofwisselingsziekten bij volwassen patiënten, met name lysosomale stapelingsziekten. In 2008 werd zij hoogleraar Metabole Ziekten, in het bijzonder de erfelijke stofwisselingsziekten, aan de Universiteit van Amsterdam en Amsterdam UMC. Eerder, in 2004, zette ze een polikliniek op voor volwassen patiënten en ontwikkelde samen met andere umc’s een netwerk om richtlijnen op te stellen voor de behandeling. Ze doet ook onderzoek naar betere toegang en betaalbaarheid van geneesmiddelen voor zeldzame ziekten. Landelijke bekendheid kreeg zij toen ze samen met de ziekenhuisapotheek van Amsterdam UMC zorgde dat een geneesmiddel voor een zeldzame ziekte beschikbaar bleef door een apotheekbereiding. Dat resulteerde in 2019 in de oprichting van het platform Medicijn voor de Maatschappij. Hollak koppelt hierbij wetenschap aan praktijk: van academische productontwikkeling tot regelgevende toegangstrajecten. 

De hoogleraar krijgt veel waardering als boegbeeld van maatschappelijk geëngageerde geneeskunde en aanjager van de discussie over de toegankelijkheid en betaalbaarheid van medicijnen. 

Vorig jaar ontving zij ook al de Akademiepenning van de KNAW. Die wordt eens in de twee jaar uitgereikt aan een persoon die zich bijzonder heeft ingezet voor de bloei van de Nederlandse wetenschap.

Carla Hollak

Quote

‘Het valt ons op hoe erg het letsel is. Dat zagen we nog nooit’  

SEH-afdelingshoofd bij Amsterdam UMC Tessa Biesheuvel uitte in De Telegraaf van 6 juni jl. haar ongerustheid over het letsel dat kinderen en jongeren oplopen na een ongeval met een fatbike. 

In de eerste 4 maanden van dit jaar werden al 33 fatbike-gewonden geregistreerd in het Letsel Informatie Systeem, dat de gegevens van 14 SEH’s in Nederland omvat. Ter vergelijking: in 2022 waren het er 7 in het hele jaar, vorig jaar 59. De helft van de gewonden is tussen 10 en 14 jaar oud. In een kwart van de gevallen is er sprake van hersenletsel. 

“Bij licht hersenletsel moet je denken aan een hersenschudding. Maar we zien ook veel ernstig hersenletsel, zoals geheugenverlies of aantasting van de fijne motoriek”, aldus Biesheuvel in De Telegraaf. Ook zware verwondingen in het aangezicht en gecompliceerde botbreuken komen veel voor, zegt ze: “Potentieel levensbedreigend letsel, waarbij opname en operaties nodig zijn. In sommige gevallen ook plastische chirurgie. Niet zelden is er blijvende schade.”

Er zijn 83 SEH’s in Nederland en bij de registratie van een ongeluk wordt lang niet altijd genoteerd om welk type fiets het gaat. De werkelijke aantallen liggen dus veel hoger. Reden voor deskundigen om te pleiten voor een minimumleeftijd voor fatbike-rijders en voor een helmplicht. 

Foto: Shutterstock

kort
JANUS • populair-wetenschappelijk tijdschrift
Nieuws uit Amsterdam UMC